Dagboek.
zaterdag 27 november 1976
bewolkt met buien, 236 Km.
Tilburg – Wormerdorf
Om ± half een zijn we vandaag vertrokken. Wel wat later dan verwacht, maar ja, dat is normaal gezien de hoeveelheid troep die ingepakt moest worden.
Sjan was er om half tien, ze is afgehaald door Maria, die de zaak heerlijk opving.
Als we vertrekken is iedereen eigenlijk al bekaf. Maar toch vertrokken, we zullen niet te ver rijden. Iedereen wat zenuwachtig, maar dat gaat wel over.
Zonder moeite over de Duitse grens. Daarna hebben we de afslag naar Koblenz gevonden, was inderdaad moeilijk te vinden.
Toen snel een slaapplaats gevonden in Wormerdorf. We lagen vroeg in bed, maar werden wakker gehouden door veel muziek van een harmonie of iets dergelijks.
zondag 28 november 1976
bewolkt en zon, 502 Km.
Wormerdorf – Amriswil?
Vanmorgen om half 8 opgestaan en ontbeten en eten klaargemaakt voor onderweg. De bazin van het hotel in Wormerdorf was erg vriendelijk en wenste ons het beste voor de reis. We hebben nog vier pakjes kauwgom gekregen van haar en een zak appels. Lekker ontbeten.
Daarna zijn we flink doorgereden. Onderweg twee keer aangelegd voor koffie en eten. De laatste keer hebben we nog wat gewandeld.
Om 4 uur zaten we al in Zwitserland en besloten om 5 uur een slaapplaats te zoeken. Dat ging eerst wat moeilijk, maar we hebben in een klein plaatsje nog wel wat gevonden voor 10 Fr.p.p.
Hier hebben we goed gegeten en zijn toen nog een half uur gaan bowlen.
Daarna hadden Sjan en Sjaan een hevige discussie over de was (van Peter). Sjaan wordt kwaad op mij en loopt weg. Ik denk dat ze veel last heeft van d’r keel en moe is, vandaar. Hopelijk gaat dat over, want zo is er geen zak aan. Ik doe echt wel m’n best om heibel te voorkomen en Peter ook. Nog effe een sinaasappel eten en dan ga ik pitten.
maandag 29 november 1976
bewolkt en zon, 364 Km.
Amriswil? – Milaan?
Vandaag zijn we weer vroeg (± half 9) vertrokken. Het zou wel zwaar worden want we wilden de Alpen door. We volgen echter de grootste route die er is, want dat schiet het beste op.
Het weer hebben we mee en de omgeving is prachtig. We schieten goed op en als we de Bernardino-tunnel door zijn, hebben we het zwaarste al gehad.
Onderweg hebben we in Chur nog benzine bonnen gekocht voor in Italië. Dat scheelt ongeveer 50%, dus daar hebben we mazzel mee. Verder hebben we in Chur nog koffie gedronken en Sjaan iets voor haar keel gehaald.
Sjan is nog steeds behoorlijk bokkig en ik ben benieuwd hoe dat verder moet, het valt voor Peter ook niet mee op deze manier.
Na de Bernardino-tunnel was het snel gedaan met de Alpen en daarmee de sneeuw. Het ging snel weer naar beneden en voor we er erg in hadden stonden we weer aan de grens. Daar konden we zonder veel moeite passeren en toen was het bijna 4 uur.
We hadden afgesproken dat we om 4 uur zouden stoppen. Dat ging ook niet zonder moeite, want we stonden pardoes voor de AutoStrada en dat was eigenlijk niet de bedoeling. Vervolgens betaalde ik voor twee en reed door, maar de man bij het loket liet niet Peter maar iemand anders door. Toen Peter kwam gaf dat uiteraard moeilijkheden, maar hij mocht toch door.
Na korte tijd zijn we toch maar een hotel gaan zoeken en vonden net als gisteren iets met garage, wat wel zo prettig is.
Het is nu bijna 7 uur en dan kunnen we gaan eten (het ruikt al prima). Zo inmiddels ook weer gegeten en het smaakte net zoals het rook.
We zijn van plan om morgen vroeg op te staan en weg te rijden, zodat we als het kan Rome halen. Dit is echter bijna 600 Km, dus nogal wat, daarom gaan we nu pitten om een uur of (effe kijken) half 10.
dinsdag 30 november 1976
bewolkt met buien en zon, 616 Km.
Milaan? – Rome
Zoals gezegd zouden we vandaag flink gaan planken dus. Eerst hebben we nog een (mager) ontbijt op en toen zijn we aangereden om een uur of half negen.
Eerst hadden we wat moeite om de AutoStrada terug te vinden, maar toen ging het dan ook prima, constant 100 Km/u. Peter reed voorop en had er echt zin in.
In Milaan zijn we even van het rechte pad afgeraakt en kwamen we in de stad terecht. Dat is daar een echte heksenketel, maar na veel toeren kwamen we toch weer op de AutoStrada naar het zuiden uit.
We kregen daar een kaart en konden aanrijden. Dat ging prima totdat we bij Florence kwamen. Daar hing een zeer dichte mist en tot overmaat van ramp begon het ook nog te regenen. Het was toen een combinatie van: mist, regen, tunnels en bruggen, vrachtauto’s, ingehaald worden door Italiaanse chauffeurs(links en rechts), glad wegdek, klimmen en dalen en we moesten Rome nog halen.
Dat heeft zo een dik uur geduurd. Toen regende het niet meer en de mist verdween en de zon begon zelfs weer te schijnen. Al bij al konden we toch flink opschieten.
Op het laatst kreeg Peter moeilijkheden met zijn accu die leeg was en we moesten hem een paar keer aanduwen. Waarschijnlijk is zijn nieuwe spanningsregelaar kapot.
Om 5 uur waren we in Rome en om half zes vonden we een veel te duur, maar het enige hotel. We zijn toen maar heel goedkoop gaan eten in een of andere snackbar en hebben geïnformeerd naar een garage die we toen een vonden. Daar staat nu Peter’s auto. Dat zien we morgen wel weer op te lossen.
Ik heb nog even bestudeerd hoe zijn auto allemaal werkt en zal morgen proberen of we het kunnen repareren.
In het hotel was het erg lawaaierig, maar ik heb het donsbed voor het raam gehangen en dat scheelt erg veel.
Sjaan en ik zijn nog effe onder de (bijna koude) douche geweest en liggen nu in bed ons dagboek bij te werken.
Dat is nu ook klaar en ik ga maar n’s slapen. Het is 10 uur.
Woensdag 1 december 1976
bewolkt met buien, 201 Km.
Rome – Napels
Deze dag hebben we eerst even aan Rome besteed.
Ook hebben we de garage met een bezoek vereerd. De accu wordt opgeladen en is om ±12 uur klaar.
Met de bus gaan we naar het centrum van Rome. Het enige wat dichtbij is, is het colosseum. Dat willen we dan ook maar gaan bekijken. Sjan niet, die blijft halverwege ergens hangen. Maar Sjaan, Peter en ik lopen flink door en komen bij het colosseum uit.
Rome is overigens een prachtige stad, de moeite waard voor een uitgebreider bezoek.
Als we daar rondlopen komen er een paar vrouwen op ons af, die om het een of ander schooien. Wat?, dat hebben ze op een stuk karton geschreven, wat ze tegen je aan houden. Uiteraard heb ik ze niks te bieden en steek mijn handen in m’n zakken, iets wat ik vroeger al heb geleerd. Wie schetst echter m’n verbazing als blijkt dat er reeds een hand in m’n zak zit? En jawel hoor, die was van de dame met het karton. Ik heb toen flink in die hand geknepen, flinker dan ze eigenlijk lief was, en toen stapte ze snel op. Ik had wel mazzel, want in die zak zat m’n portemonnee met onze laatste lire’s, niet veel, maar wel de laatste.
Toen we “alles” gezien hadden, zijn we weer teruggelopen naar het station, waar Sjan ook al was. De bus terug bleek niet zo eenvoudig als het leek. Op een gegeven moment dachten we dat we al voorbij het York-hotel waren en stapten toen snel uit. We hebben toen nog een half uur gezocht voor we het gevonden hadden.
Eerst zijn we toen de auto in de garage op gaan halen en richting Napels vertrokken. Zo gauw we op de AutoStrada zaten hebben we ergens gegeten. Dat was allemaal prima verzorgd en knapten we flink van op. Toen door naar Napels in een smerig hondeweer.
Om een uur of half zes waren we er. Eerst hadden we de tent op willen zetten, maar met dit weer was dat ook geen doen, dus moesten we de stad in en een hotel zoeken.
Peter en Sjan gingen op pad (te voet) en Sjaan en ik bleven bij de auto’s. Na een kwartiertje hadden ze wat gevonden. Een garage was honderd meter verderop, dus dat was ook geregeld.
Wij hadden een enorme grote kamer en hebben nog een paar gekke foto’s gemaakt en zijn even wezen kijken waar de boten liggen. Dat was vlakbij.
Daarna zijn we gaan pitten.
Donderdag 2 december 1976
bewolkt, regen en wind, 2 Km.
Napels – Middellandse zee
Ons ‘s-morgens vroeg laten wekken om op tijd bij de boot te zijn. We konden met Zwitserse francs betalen en dat was mazzel, want die hadden we veel.
Peter en ik zijn eerst de auto’s gaan halen en toen hebben we onze laatste benzinebonnen opgemaakt en 3 jerrycan’s vol laten gooien.
Ook nog twee Amerikanen tegengekomen die hun auto helemaal leeg hadden laten jatten. Eigen schuld.
Na even wachten konden we op de boot en deze vertrok om 11 uur.
Veel wind. Toen we op open zee waren ging het enorm tekeer en we hebben dan ook maar even op het dek gestaan.
Sjan werd al snel zeeziek en Sjaan was ook niet helemaal lekker. Die zijn gaan liggen. Het schip ging (voor onze doen) flink tekeer en Peter en ik zijn toen ook maar gaan liggen.
Voor Palermo (waar we met 3 uur vertraging aankwamen) is niemand meer overeind geweest.
In Palermo zijn we er effe uit geweest, hebben we wat gedronken en zijn , toen de boot weer vertrok, maar gaan slapen (proberen althans).
We dachten dat het wel wat rustiger zou worden, maar dat viel tegen. Het ging de hele nacht door.
Vrijdag 3 december 1976
regen en zon, 218 Km.
Middellandse zee – Jendouba
Veel geslapen hebben we niet , want de boot was erg wild en overdag hadden we ook al veel geslapen.
De boot kwam met 5 uur vertraging om 11 uur in Tunis aan.
De douane waren we snel gepasseerd. We dachten dat we ons moesten verzekeren, maar dat was denk ik niet nodig.
Eerst moesten we Tunis uit zien te komen en dat viel al niet mee, want er was totaal niets aangegeven. Tenslotte kwamen we dan toch een bordje tegen waar Beja op aangegeven stond. Dat moesten we hebben, want we wisten nog niet of we via Algiers zouden gaan of niet, i.v.m. het visum voor Nigeria.
Ver konden we vandaag niet komen, want het was al laat en we hadden nog niets gegeten. Toch zijn we tot in Jendouba vlak aan de grens gekomen. Eerst hadden we de tent op willen slaan, maar we konden niets naar onze zin vinden.
We zijn bij de politie geweest, die stuurde ons naar een school, waar inderdaad plaats genoeg was, maar van de directeur kregen we geen toestemming, dus terug, maar de politie wilde ook niet helpen.
Daarna zijn we zelf nog op enkele geschikte plaatsen gaan informeren, maar overal noppes. Iedereen wilde ons helpen, maar moest eerst toestemming vragen van zijn grote baas. Kwam dan die grote baas, dan was het na lang prakkezeren toch weer: nee!
Inmiddels was het stikkedonker geworden en we hadden nog niets. Dan maar weer zoeken naar een hotel o.i.d., er waren er twee hadden we gehoord.
Het eerste was nogal duur, n.l. 2 dinar p.p. dat is ±fl 13,-, eigenlijk nog niet zo duur, maar we hadden gehoord dat er een goedkoper was. Dus wij dat zoeken.
Een vrouw die we er naar vroegen stuurde ons eerst naar het Atlas-hotel, maar toen we zeiden dat het te duur was voor ons en we de naam van het Sahaab hotel noemde, keek ze wel vreemd op, maar bracht ons er toch heen.
Het was inderdaad een sober hotel, maar wat wil je voor 3 dinar (±fl 20,-) voor ons allemaal? Er was alleen een driepersoonskamer vrij, maar een vierde bed was er zo bijgeplaatst. Het stond toen tjokvol.
De auto’s konden veilig buiten blijven staan zei men en ik geloof stellig dat de ouwe baas van het hotel (foto) de hele nacht zowat op wacht heeft gestaan.
Een ander van het hotel heeft met ons nog naar een restaurant gezocht, maar alles was dicht met e.o.a. feestdag.
Toen hebben we zelf maar op de kamer gekookt. Dat was wel fijn, want dan konden we heel wat spullen op de kamer zetten, wat eerst niet mocht, want dan waren ze beledigd. Prima geslapen.
Zaterdag 4 december 1976.
zon en regen, 126 Km.
Jendouba – Medjez Sfa?
Vandaag zouden we wel eens flink door gaan rijden, maar dat viel tegen want we moesten de grens over bij Ouled Moumen.
Eerst de Tunesische politie en douane. Politie was zo gebeurd, uiteraard, maar de douane viel tegen, want we hadden nog voor ± fl 150,- bij ons aan dinars. Dat mocht niet.
In het dorp, 2 Km terug, was een douanekantoor waar je terug kon wisselen. Een bank was 20 Km terug.
Op het douanekantoor, waar ik met een jongetje, die de weg moest wijzen, naartoe was gegaan, moest ik eerst op big boss wachten: ½ uur. Toen die kwam wist hij te vertellen dat ik slechts een derde terug kon wisselen. De rest moest ik maar op een bank gaan doen. Ik kon zeggen wat ik wilde maar hij wisselde niets meer.
Toen ik maar weer terug naar de grenspost en Peter opgehaald met Sjan. Sjaan was nog wat ziek en bleef daar even.
Eerst hebben we de benzinetanks vol laten gooien en toen nog een paar jerrycans. Verder heeft Sjan nog wat etenswaren gekocht en toen was alles zo goed als op.
Terug bij de grens was alles zo klaar en we konden verder rijden. 1 Km verder was de Algerijnse grensovergang.
Ook hier zat heel wat tijd in. Eerst kwam weer de politie die van alles moest weten en waar van alles ingevuld moest worden. Dan kreeg je weer de douane waar nog meer ingevuld moest worden. Dan kwam het geld wisselen en vervolgens moest er een verzekering voor de auto worden afgesloten. Ook dat kostte het nodige invulwerk.
Tenslotte kwam het voltallige personeel, een man of acht, mee naar buiten en werd de hele auto geïnspecteerd. Na totaal een dik uur konden we gaan.
Bij de hele grens waren we dus zowat 2½ uur kwijt geweest en dat houdt op.
Toen we verder gingen schoot het ook niet hard meer op. Het was wel prachtig, maar we zaten midden in de bergen en de weg was ook erg slecht.
We zijn dan ook niet verder dan Guelma gekomen, iets ervoor. We zijn daar een eindje van de weg af gereden en hebben toen langs de kant een plekje gevonden dat ons wel geschikt leek.
Als de zon onder is wordt het wel koud. Na het eten wat prima smaakte zijn we er gauw in gekropen. Maar het was zo ontzettend koud dat niemand een oog dicht kon doen.
Het begon ook nog regelmatig te regenen en dat maakte de vreugde compleet.
‘s-Nachts kwam er ook nog een auto voorbij die stopte en de chauffeur riep luidkeels dat we niet zomaar overal konden gaan slapen en zo, maar hij zag duidelijk dat het wel kon, dus ging hij maar weer verder.
Wij hebben toen verder de nacht uit gerild.
Zondag 5 december 1976
half bewolkt en zon, 275 Km.
Medjez Sfa? – tussen Djebel Onk en Negrine
Vandaag helemaal verkleumd opgestaan. We hebben dan ook zo snel mogelijk op gebroken en dat duurde nogal effe, want het was ontzettend koud en het waaide ook nog flink, terwijl alles kletsnat was.
Goed, eerst hebben we nog wat eten klaargemaakt en toen zijn we gaan rijden tot we het warm kregen, dat duurde wel een uur. Ik ben blij dat de verwarming van de auto het nu prima doet, want dat scheelt wel bij vroeger.
We hebben onderweg nog wat inkopen gedaan en zijn toen doorgereden tot ruim voorbij Batna. Het hele stuk was erg bergachtig geweest, dus opgeschoten waren we niet erg.
Het viel niet mee een plekje voor de tent te vinden, want het was erg kaal al. Tenslotte toch wat gevonden. Vlak bij een plek waar pas een vrachtauto een meter of vijf naar beneden van de weg af was gekieperd.
Er kwamen al snel een paar jongens die van alles wilden weten, maar zover ik weet alles goed bedoelden. Ze bleven in de buurt tot we gingen pitten. Eerst dachten we dat ze niet weg wilden, maar ze gingen toch. Even later staken ze een groot vuur aan op de berg. Waarschijnlijk om zich te warmen, want het was goed koud.
Ook wij hadden het erg frisjes, maar sliepen toch redelijk.
Maandag 6 december 1976
licht bewolkt en zon, 490 Km.
tussen Djebel Onk en Negrine – omgeving Ouargla
‘s-Morgens vroeg op gestaan en eten klaar gemaakt. Daarna hebben we opgebroken en zijn foto’s van de vrachtwagen gemaakt. Daarna aangereden, we wilden voorbij Ouargla komen en dat was een redelijke afstand.
Het begint hier al echt Sahara te worden, met stukken waar zo goed als niets groeit. Waar wat water is, is het gelijk weer goed begroeid.
Om een uur of drie zijn we Ouargla gepasseerd en om vier uur begon de ellende, want we wilden wel een plekje hebben waar we konden kamperen. Dat was niet zo eenvoudig, want overal was alleen vlak zand, heel mul.
Ergens was toen wat glooiing en tevens een zijweg naar een oliebron. Hier zijn we toen ingegaan en daarna met de auto weer van de zijweg gereden, tussen een paar toppen uit het zicht.
Hier hebben we toen de tent opgezet. Nog wat foto’s gemaakt.
Met Sjan veel problemen en Peter baalt er flink van. Als ze gaan pitten hebben ze bijna slaande ruzie om de tent die open of dicht moet. Even later pitten ze, tenminste, het is rustig.
Het is wel jammer. We zullen zien.
O ja, onderweg nog kaarten gekocht en 4 liter zure melk.
Sjaan voor het eerst flink stuk gereden.
Dinsdag 7 december 1976
zonnig, 383 Km
omgeving Ouargla – El Goléa
Vandaag niet zo erg vroeg opgestaan. Wel erg gespannen sfeer. Sjaan zou vandaag bij Peter rijden, maar met opzet hebben we eerst hun tweeën weer effe bij elkaar gezet, dan konden wij ook effe rustig praten.
Later is Sjaan bij Peter gaan rijden. Sjan was wel iets te vriendelijk. Ze weet dat het niet helemaal lekker zit. We willen vandaag naar El Golea zien te komen en daar overnachten.
Onderweg hebben we nog de kaarten gepost voor thuis en nog wat inkopen gedaan.
Om een uur of half vijf waren we in El Golea, waar, volgens de papieren, een camping moest zijn. Die hebben we toen opgezocht.
Tot onze verbazing zaten daar ook een paar Hollanders die, op de motor, 5 maanden door Afrika gingen toeren. Willem en Annemiek. Ook zij gingen door de Sahara en wilden morgen vertrekken. Wij willen dan nog een dag blijven zitten in El Golea.
We worden met ons zessen uitgenodigd om ‘s-avonds bij de kampbeheerder een wijntje te komen drinken met een vriend van hem. Ze heten allebij Baoes o.i.d.
We krijgen voor het eerst chous-chous te eten van hen, met wijn erbij.
Daarna wordt er over de Sahara e.d. gekletst en moeten we dansen. Sjaan danst zo goed dat ze er allebei van ondersteboven zijn. We hebben ontzettend veel lol en gaan zeer laat naar bed ± 3 uur.
Woensdag 8 december 1976
zonnig, 0 Km.
El Goléa
Vanmorgen laat op met wat koppijn. Maar ja, wat wil je na al die wijn.
Ook Willem en Annemiek blijven nog een dag en willen wel gelijk met ons door de Sahara.
Thee gedronken op de camping. Sjaan gaat wassen met Sjan en Peter en ik hangen een paar waslijnen op.
We kijken ook de auto’s nog eens goed na. Als ‘s-middags de was gedaan is, willen we nog even de stad in om boodschappen te doen en om geld te wisselen bij het hotel, dat kan daar hebben we gehoord.
Eerst willen we wisselen. We zoeken het hotel en een vrachtwagenchauffeur brengt ons er naar toe.
Eerst moeten we een pilsje met hem drinken en we moeten even wachten, want de directeur is er en die mag eigenlijk niet weten dat er geld gewisseld wordt bij niet-klanten.
Ook Baoes komt nog langs. Hij vindt dat we beter eerst boodschappen kunnen doen en gaan eten (want dat waren we van plan), dan ging hij ‘s-avonds met ons nog wel even naar het hotel om te wisselen.
Dus winkelen en toen maar naar het restaurantje om te eten. We aten een prima soepje en toen aardappelen met (naar ik later hoorde) kamelenbiefstuk. Het smaakte prima alleen wat taai.?stomtoevallig? komt Baoes een kip halen daar en we moeten met hem mee.
De auto staat buiten en Willem en An. zitten er al in. We moeten weer mee naar hun huis om daar eerst de kip op te eten en dan moet er weer wijn gedronken worden.
Geen van allen vindt het echt fijn, want we wilden eigenlijk vroeg op bed liggen en morgen snel weg. Eerst gaan Baoes, Peter, Sjan en ik nog geld wisselen in het hotel en dan gaan we tenslotte toch om 10 uur naar de camping terug.
Ze vinden het niet zo leuk, maar we moeten morgen weg.
We lagen toch nog vroeg op bed.
Donderdag 9 december 1976
zonnig, 404 Km.
El Goléa – In Salah
Vanmorgen weer vroeg vertrokken, naar In Salah.
De weg is hier erg smal en voor elke vrachtauto moeten we in de berm. Maar het is niet druk en de berm hard.
Ook Willem en An zijn meegegaan. Ze rijden op eigen houtje. Ze willen ook proberen In Salah te halen, dat moet makkelijk gaan.
De trip is erg saai en we rijden een groot deel over het hoge Tademaït plateau, wat helemaal vlak en kaal is.
Onderweg hebben we een grondig gesprek met Sjan, die steeds moeilijker was gaan doen. Hopelijk wordt het nu wel beter. Ook Peter is ongenietbaar geworden, dat zal wel bijtrekken hoop ik.
We doen het op ons gemak verder. Voor het plateau eindigt stoppen we om foto’s te maken. Ook Willem en An zien we daar weer. Samen rijden we verder naar In Salah.
Tegen donker komen we daar aan. Daar zien we nog een heel stel Franse motorrijders(sters) e.d. waar wat mee wordt gekletst. Die wijzen ons een plekje voor de tent bij de palmerie. Als die opstaat gaan we gauw terug naar het stadje, want het stikt er van de muggen.
Een van die Fransen heeft een ongeluk gehad en zit bij het plaatselijk restaurant op een kamer te herstellen. We besluiten om samen met hun in het restaurant te eten, want koken bij die muggen gaat niet.
Eerst doen we boodschappen. Het is er ontzettend stoffig en ook branden er geen straatlantaarns.
Daarna eten in het restaurant, wat prima smaakte en thee drinken. We zouden weer vroeg gaan slapen, want morgen kwam de piste.
Bij de tent waren ineens geen muggen meer.
Vrijdag 10 december 1976
zonnig, 176 Km.
In Salah – 100 Km vóór Arak (25.838769, 3.195488)
‘s-Morgens in In Salah eerst nog boodschappen geprobeerd te doen, maar er was niet veel te halen. Bijna alles was dicht. Benzine getankt en daar nog een stel Hollanders ontmoet in een witte V.W.-bus en een stel gekke Duitsers gezien in een complete woonauto. Ons zelf vervolgens afgemeld op het politiebureau, de Fransen goeiedag gezegd en naar de piste.
De eerste honderd kilometer was weer prima geasfalteerd, dat was alvast meegenomen. Toen begon het feest. De weg ging nog door, maar daar mocht je normaal ook niet door.
In het begin ging het prima. Alleen Willem en An schoten niet zo hard op. De twee auto’s zijn toen voorgegaan. Peter een paar keer vastgezeten. Maar was simpel op te lossen.
We zijn toen om een uur of vier gestopt, zodat Willem en An ook de kans hadden om bij te komen.
Vlak voor donker kwamen ze en konden mooi meeëten. Het valt voor hun beslist niet mee.
We zijn nog redelijk opgeschoten.
Zaterdag 11 december 1976
zonnig, 113 Km.
100 Km vóór Arak (25.838769, 3.195488) – Omgeving In Amguel
Nou, vandaag was het wel de grote pechdag.
Eerst stond Peter met een gebroken gaskabel. Dat konden we nog vrij snel repareren.
Een stuk voor Tadjemout begon mijn auto soms vreemde geluiden te maken. Ik wist niet wat het was.
Bij Tadjemout hebben we benzine getankt en veel water ingeslagen. Effe gerust en toen verder. M’n auto maakte gelijk weer het vreemde geluid. Ik stopte, ging eens kijken, stopte de motor en krijg hem met geen mogelijkheid meer aan de praat.
Willem was ook snel erbij, samen met de vrachtauto waar An in meereed, samen met hun bagage, anders kwamen ze er nooit.
Van de auto was de hele rotzooi kapot. Wij wisten niet wat te doen.
De vrachtautochauffeur zou ons helpen. Eerst “goed” gekeken en aan proberen te slepen en duwen. Hielp niets.
Toen aan de vrachtauto vastgemaakt en de vrachtauto ons slepen. Onderweg sloeg soms de motor aan zonder dat ik contact maakte.
Daar hebben we heel wat stof mogen happen. Het was in een woord verschrikkelijk. In een onoverzichtelijke bocht is de auto op de rotsen geklapt en de sleepkabel gebroken.
Dat heeft een paar uur geduurd. Tot het bijna donker werd.
Toen gestopt voor overnachten. ‘s-Avonds nog even gekeken. Als Willem en ik samen effe hadden kunnen kijken, was het misschien zo gevonden geweest, maar we hadden te veel hulp. We hadden alleen een paar ideeën. De chauffeur had overigens prima soep gekookt en thee gezet. Dat kon hij wel.
Hij wilde ook in een tent slapen. An en Willem kropen toen in de tent bij Peter en Sjan bij ons. Dat ging prima.
Zondag 12 december 1976
licht bewolkt en zonnig, 104 Km.
Omgeving In Amguel – 24.9177189, 4.4390443
‘s-Morgens zijn we al om half 5 opgestaan.
Het was nog donker en koud. De Algerijn had al vlug koffie voor ons gezet, die prima smaakte.
Vervolgens hebben we de tenten afgebroken en wat eten klaargemaakt. Inmiddels was het licht geworden en wilden we weer naar de auto gaan kijken. Willem had er goed over nagedacht wat het kon zijn.
Ik had eerlijk gezegd alleen maar bedacht hoe we in Tamanrasset konden komen met de spullen en de auto al dan niet defect. Daar wilde ik alles, op het noodzakelijke na, verkopen en liftend naar Nigeria zien te komen. Probleem: hoe terug? (eventueel per vliegtuig) en wat moeten Peter en Sjan doen?
Maar ja, dat bleek allemaal niet belangrijk, want Willem vroeg waar precies de centrale kabel liep. Nou, toen vloog ik direct onder het achterwiel en, jawel hoor, daar hing de hele boel aan flarden.
Nou, toen wisten we wat ons te doen stond: de hele zaak aan elkaar maken weer.
Eerst uitgezocht wat aan wat hoorde en toen de zaak weer verbinden. Daar was die Algerijn erg handig in. Dat was wel een dik half uur werk. Toen moest er gestart worden.
Dat lukte effe, maar hij sloeg weer af. De Algerijn weet het aan de accu: “C’ est la batterie” zei hij.
Dat was wel vervelend, want hij moest en zou met alle geweld eerst de accu laden, terwijl aanslepen ook al niet hielp.
Eigenlijk wilden we, ondanks alles, toch wel van hem af, zeker de dames, want hij had hun al heel wat zaken gevraagd, die bij ons oneerbare voorstellen heten. Bij hem niet, want hij vond het maar normaal.
Goed, na een uur begon voor hem de tijd toch ook wel te tellen en hij vertrok. Hij vroeg, notabene, zelf om een vergoeding en hij kreeg ons rekenmachientje en een paar Franse franks.
De auto was verder zo gerepareerd, het was alleen de verdeler die erg vuil was. Om 10 uur reden we weer.
We hebben in het begin veel zand gehad, maar toen konden we behoorlijk doorrijden.
Om een uur of vier zijn we gestopt, midden in een soort maanlandschap. (Tussen In Amguel en In Eker; 24.9177189, 4.4390443?)
We hebben eten klaargemaakt en zijn toen weer rap gaan slapen. We hadden het wel nodig, want de afgelopen nacht was er niet veel van gekomen.
Maandag 13 december 1976
zonnig, 86 Km.
24.9177189, 4.4390443 – 30 Km vóór In Eker (24.259073, 5.003643)
We willen proberen om vandaag Tamanrasset te bereiken. Met een beetje geluk moet dat gaan als de weg niet te slecht is. De auto’s zijn goed en we zijn uitgerust.
De Simca rijdt voorop, dan de motor en wij er achter aan. Het gaat redelijk goed. De twee auto’s hebben een groot deel van de bagage overgenomen van de motor, zodat zij ook kunnen meekomen.
Het gaat echter toch wat langzaam. Wij zullen voorop rijden tot ± 10 uur. Dan wachten we op ze.
Even later komen we voorbij een gebouwtje waar wat auto’s staan te toeteren. We denken dat ze staan te schooien en rijden flink door. Later blijkt dat het Marybout was en daar moet je drie maal omheen rijden voor de goede afloop.
Een stukje verder zeg ik ook tegen Sjan en Peter dat we om 10 uur willen stoppen. Dan rij ik ze een eindje voor; een stukje van de piste.
Dan wordt ineens de weg smaller en we raken van de piste verwijderd. Tevens kan ik ineens de versnelling niet meer in z’n 1 en 2 krijgen. Gestopt en gekeken wat het kan zijn.
Sjaan gaat met de kijker op een top zoeken of we al dan niet van de piste zijn verwijderd. Dat is inderdaad zo.
De auto is zo gemaakt, want het versnellingspookje is wat ontzet, dat kan je zo bijstellen. Dan gaan we terug naar de piste en rijden deze verder.
Een paar kilometer verderop staat Willem. Z’n bagagerekken zitten los. Dat is met een paar bouten zo opgelost en dan gaan we verder. Peter moet voor ons zitten.
We verwachten dat we hem zo zullen zien, want het is al ruim 10 uur geweest en dan zouden we stoppen. Maar om 11 uur en 12 uur zien we niets. We begrijpen er niets van. Toch maar effe gestopt om wat te eten en te rusten. Een paar kilometer verderop staan een paar vrachtauto’s.
Daar aangekomen vragen we of ze hen hebben gezien. Ze weten van niets en hebben ze pertinent niet gezien. Dan wordt het moeilijk, want zijn ze nu voor of achter ons?
We besluiten om af te wachten en te informeren. Er valt echter weinig te informeren en de auto’s die voorbij komen weten niets te vertellen. We wachten enkele uren onder een zeiltje in de schaduw.
Na even kwamen we een eend met twee meisjes tegen. Die hadden ze nog gezien bij het stuk asfalt. We konden dus rustig een stuk van de weg gaan staan. Want waarschijnlijk zaten ze al in Tamanrasset of vlak erbij.
Om een uur of vier besluiten we daar te blijven pitten. Het is echter te dicht bij de piste en die andere vrachtauto, dus rijden we een kilometer verderop een stukje van de weg achter een paar heuveltjes, om te overnachten.
Dat is wel een probleem, want we hebben wel 3 tenten bij ons, maar slechts 2 slaapzakken. We besluiten 1 tent op te zetten en daar met vieren in te kruipen.
We hopen dat Sjan en Peter ook iets weten te verzinnen, want zij hebben geen tent, echter wel heel wat slaapzakken.
We hebben nog een hap eten klaar gemaakt, thee gezet en afgewassen. Daarna zijn we allemaal ons voeten gaan wassen, want we moesten toch met vieren in dezelfde tent en dan is dat wel wat frisser.
We hadden het luchtbed op de grond gelegd en de slaapzakken van Willem en An met het laken hadden we om onder te liggen.
Eerst nog een foto van ons vieren in de tent en toen pitten, op de harde grond, nou dat valt niet mee hoor, goed geslapen heb ik dan ook niet.
Dinsdag 14 december 1976
zonnig, 205 Km.
30 Km vóór In Eker (24.259073, 5.003643) – Tamanrasset
Toch is een luchtbed handig, dat is vannacht wel gebleken. Ontzettend wat is gewoon zand toch hard. Maar goed dat gaat wel over.
Het was buiten erg koud, maar in de tent was het erg warm. De slaapzakken van An en Willem zijn lekker warm, dat was wel mazzel dat ze die bij zich hadden.
We konden nog een minimaal ontbijt klaarmaken en toen zijn we maar weer vertrokken.
Er was een probleem, want An was ziek geworden. Ze had veel hoofdpijn en ook koorts. Willem is bang dat het malaria is. Da’s niet zo mooi dus. Maar ze denkt dat het wel gaat.
De piste is wel wat beter geworden. Zeker met de auto is het goed te doen. Die doet het overigens nog steeds redelijk goed en dat na die trip met de vrachtauto is wel geluk geloof ik, want hij heeft toen veel geleden.
De motor van Willem schiet hier ook goed op. An is echter wel erg ziek. We besluiten dat Sjaan achter op de motor gaat en dat An in de auto komt. Ze kan daar wat ontspannener zitten, wat ze wel beter bevalt. Ik rij nu maar wat voorzichtiger, want elk schokje voelt ze.
Op lange stukken langs de piste kunnen we prima rijden, dan schuift de auto als een slee over het zand. Als het goed is moeten we vandaag Tamanrasset halen. Zeker als de weg zoveel beter wordt als de kaart doet vermoeden. Er is zelfs een stuk asfalt van 40 Km tussen In Ecker en In Amguel.
Onderweg eten we nog een paar blikjes vis leeg. Veel anders hebben we niet.
‘s-Middags komen we bij In Ecker. De asfaltweg is niet zo best als we hoopten. Er zitten veel gaten in. Dat is eigenlijk nog verradelijker dan de piste, want hier verwacht je het eigenlijk niet. Soms kun je flink doorrijden en dan is er ineens weer een groot gat in de weg, waar je uit alle macht voor moet remmen. Maar alles bij elkaar schiet het toch wel beter op.
We drinken nog een paar blikjes tomatensap op en dan gaan we aan het laatste stuk piste beginnen.
Het is hier wel wat beter en soms kan ik wel in derde versnelling rijden. Om een uur of half vijf zijn we in Tamanrasset. Het laatste stukje is prima asfalt (voor onze begrippen).
In Tamanrasset hebben we nog wat moeite om de camping te vinden. Dat is niet verwonderlijk, want het is eigenlijk een hotel. Een terrein waar allemaal hutten op staan. Dat zijn de kamers. Het ziet er allemaal prima uit. Wij krijgen een hut met 2 kamers voor 2 personen.
Sjan en Peter zijn hier ‘s-morgens al aan gekomen en hebben samen ook zo’n hut. Als we aankomen zijn ze de stad in, want we zien ze niet.
Wij gaan vast onze hut inrichten. Na even komen Sjan en Peter ook weer terug. We hebben heel wat te vertellen. Het blijkt dat alles op verschillende misverstanden en toevalligheden berust, maar dat moest ook wel.
‘s-Avonds gaan we in een restaurantje eten, nadat we ons wat gewassen hebben. Alleen Anneke is nog steeds ziek en blijft thuis.
Na het eten zetten we nog een pot thee en dan gaan we pitten. Nog wel in een echt bed, want het is per slot van rekening een hotel. Het slaapt prima ook al is het nog zo zacht. Dat merk je niet meer als je een nacht op de harde grond hebt geslapen.
Woensdag 15 december 1976
half bewolkt, 0 Km.
Tamanrasset
Deze keer hebben we eens lekker uitgeslapen, dat hadden we wel verdiend vind ik.
Vandaag willen we eens goed naar de voertuigen gaan kijken, want dat is wel nodig denk ik.
Eerst krijgen we in het gebouw van het hotel nog een eenvoudig ontbijt en dan aan het werk.
Sjaan heeft weer het een en ander te wassen en ik wil m’n uitlaat van de auto gaan repareren en het luchtfilter gaan reinigen en goed aansluiten, zodat er niet zoveel stof meer in kan komen.
Voor de uitlaat heb ik eigenlijk nog twee van die klemmen nodig. Sjaan, Willem en ik gaan even de stad in, kijken of we iets kunnen vinden. Tevens proberen we of we wat eten voor de lunch kunnen kopen.
Een paar broden, jam en boter is zo gevonden, maar aan een paar klemmen komen we niet. Er is overigens helemaal niets aan onderdelen te vinden.
Dat is vreemd, want je mag aannemen dat er hier toch wel eens meer wat gerepareerd moet worden. Maar ja, dan maar zonder. De klemmen die om m’n verwarmingsbuizen zaten zijn met wat kunst en vliegwerk ook wel te bruikbaar. Het kost allemaal wel veel tijd omdat het juiste gereedschap niet bij de hand is.
Als dat klaar is maak ik het filter nog eens goed schoon en de aansluiting naar de bobine verbeterd. Willem is druk bezig geweest met de Simca, want die heeft problemen met de carburator. Ook dat blijkt ‘s-avonds opgelost.
We ruimen de troep op en zetten alles binnen. Dan maken we nog wat Ovomaltine en gaan dan een restaurantje opzoeken waar we wat kunnen eten. Het is weer dezelfde, overigens verrukkelijke, soep die je hier overal eet, en “chous-chous”. Het smaakt weer prima. Uit eten is hier niet duur, want dat kost hier maar 8 dinar.
Daarna gaan we weer terug. Op het hotel scharrel ik nog een stopcontact op waar m’n flitser nog wat bijgeladen kan worden en dan is het inmiddels weer bedtijd.
Sjaan is wel wat ziek, maar ik denk dat dat wel weer over gaat. Het is overigens ‘s-nachts verrekte koud, want Tamanrasset licht in de bergen.
Donderdag 16 december 1976
half bewolkt, 0 Km.
Tamanrasset
Ook vandaag moet er weer druk aan de auto’s worden gewerkt.
Het weer was eigenlijk prima om te werken, de zon scheen niet en het was wat frisjes. Dat schijnt toch zelden voor te komen.
De auto van Peter bleef moeilijkheden vertonen met de carburator. De vlotter sloot niet goed af zodat hij steeds verzoop. Dat heeft wel effe geduurd.
We hebben toen de V-snaar van de V.W. als slijpband gebruikt en toen daarmee het tapse puntje van de afsluiter gladgeslepen. Daarna ook dit puntje pas geslepen in de zetting met zelfgemaakte slijppasta van vet en woestijnzand(poeder) wat voldoende op de auto’s zat. Daarna was het euvel verholpen.
‘s-Middags hebben we thee gedronken. Ik heb nog de aansluiting van de startmotor verbeterd en Willem iets met de uitlaat van z’n motor. Al met al waren we weer een dag zoet.
‘s-Avonds hebben we weer een restaurant opgezocht. Het was prima soep met chous-chous, dadels en thee na.
De dadels hadden, net als die van ons zelf, soms wormpjes. Men vond het maar vreemd dat we ze daar op controleerde voor we ze opaten, maar ik deed het toch maar, trouwens iedereen.
We hebben ook zelf 5 kilo dadels gekocht voor onderweg naar Agadez. Ook uien, knoflook en wat andere blikken voor ± 8 dagen, want daar rekenen we op.
‘s-Avonds hebben we gedobbeld met ons zessen. Was best gezellig en Anneke ging er flink in. Allerlei verhalen over koel bier en andere zaken die hier niet te krijgen zijn.
Vrijdag 17 december 1976
zonnig, 0 Km.
Tamanrasset
Laatste rustdag voor we weer de piste opgaan. Weer eerst ontbeten.
We zijn vast benzine gaan tanken voor de trip. Er zit nu 40 liter in de tank en 105 in kans, dat is voor 7 x 145 = 1015 Km, wat ongeveer voldoende moet zijn.
Door al dat gewicht achterin lijkt het me beter wat naar voren te krijgen. Na wat puzzelen zijn de twee tenten + het luchtbed Samen bijna 25 kg) naar voren verhuisd. Dat scheelt wel wat denk ik. De rol gaas hoeven we niet meer en Willem kan nog een paar kans gebruiken.
Gisteren heb ik ook nog een kan verkocht aan een paar Fransen. Die hebben we dus ook niet meer te bergen.
Morgenvroeg ga ik pakken en het gewicht zal nu wel beter uitkomen. Een paar zware dingen wil ik nog voorin onder de benzinetank plaatsen, zoals schokbrekers en hamer e.d., maar dat zien we morgen wel weer.
Om een uur of drie zijn we nog wat gaan wandelen in Tamanrasset. Wat foto’s gemaakt van Touareg en hun tenten en zo.
Ook nog even naar een of ander volksfeest met dans gaan kijken, was erg imponerend. Zoals die mensen ergens in op kunnen gaan. Er is wel een groot verschil tussen festijnen opgezet voor toeristen en deze. Iedereen, ook het publiek, doet mee.
Bij terugkomens gauw wat warmers aangetrokken, want de zon is al onder en dan wordt het gauw koud.
Daarna nog wat inkopen gedaan voor onderweg: 12 blikjes sardientjes, toiletpapier en zo.
Toen weer eten. Alleen de soep was anders en er was nu ook koffie. De dadels hadden weer wormen.
Na het eten terug naar de camping. De accu van Willem nog even een zuurtransfusie gegeven uit mijn accu en toen hebben we nog wat thee gedronken en wat spullen bij elkaar gepakt. Dan hoeft dat morgen niet meer.
Morgen vroeg op.
Zaterdag 18 december
beetje bewolkt, 94 Km.
Tamanrasset – 22.091814, 5.623411
Nu zijn we weer flink uitgerust en we hebben allemaal weer zin om eens wat te gaan toeren.
Eerst vast begonnen met pakken van de auto en ontbeten. Daarna weer verder met pakken. Het scheelt wel dat de tenten en het luchtbed niet meer achterin zitten. Al die kans benzine is ook heel wat. Toch gaat alles er nu ruimer in. Ook de rugzak van An en Willem.
Als alles en iedereen gepakt is, gaan we nog effe proberen de rol gaas te verkopen. Dat lukt niet. Weggooien is ook zowat.
We hebben nog 15 broden gehaald. Ook heb ik 6 fotorolletjes op de post gegooid. Hopen dat ze thuis aankomen.
Als eerste moesten we bij de politie langs, dat duurde wel effe. Men heeft hier nooit haast. Vervolgens nog naar de douane. Dat ging wat vlugger. Alle deviezen werden gecontroleerd. Het klopte wel niet helemaal, maar het was toch niet zo erg. De auto’s werden bijna niet gecontroleerd.
Toen ben ik nog een kan benzine van 12 liter bij gaan halen voor de zekerheid. Tevens hebben we daar de rol gaas verkocht voor 20 Dinar. Beter dan weggooien.
En daarna was er weer de piste.
Ook die Fransman reed met ons mee, met twee lifters. We houden ons nog een beetje op afstand, want we weten niet wat voor lui het zijn.
Onderweg nog effe gestopt voor brood met sardientjes, dadels en thee.
De piste is niet slecht en we schieten redelijk op. Als het wat zanderig wordt, mag An bij de Fransman in de auto. Dan schiet het weer goed op.
Om een uur of vier stoppen we. Ik moet nog iets aan m’n auto doen, want de kabel van de accu naar de startmotor is gebroken. Door de accu te keren win ik weer wat ruimte. Wel moet ik nu het hele zaakje opnieuw inpakken. Dat is net voor het donker gefikst.
De dames zorgen voor het eten, wat ook net klaar is. Het smaakte prima.
Als Peter de koffer van z’n auto opendoet, krijg ik de bak met water die daar op staat over m’n rug. Da’s koud.
Na het afwassen gaan we maar pitten. De drie Fransen zitten een eindje verderop. Die moeten buiten slapen. Ze hebben mazzel dat het niet koud is.
Zondag 19 december 1976
zonnig, 164 Km.
22.091814, 5.623411- 20.696620, 5.770961
Als je er vroeg in licht kan je er ook vroeg uit. Dus vanmorgen om 6 uur uit de veren.
An was niet zo lekker, ze had vannacht veel overgegeven en ziek geweest. Maar goed dat ze met de Fransman mee kan rijden.
Na het eten gaan we op pad.
Willem komt met wat problemen met de motor. Hij zegt dat we wel door kunnen rijden. Ik vertrouw het na een half uur niet meer en wacht. Dat duurt erg lang, maar dan komt hij toch. Een stuk verder wachten ook de Fransen en de Simca.
We gaan weer verder, Willem voorop, Peter en ik als laatste. An is in de Simca komen zitten; daar is meer plaats. Willem schiet nu goed op. De Fransen met Sjan ook.
Peter komt vast te zitten en goed ook. Na veel graven komen we er weer uit. We zien de anderen niet meer. Als we kunnen rijden schiet het goed op. Maar verschillende keren zit de Simca goed vast. Dan is het sjouwen geblazen.
Een keer moeten we zelfs de benzine een paar honderd meter dragen. Dan puffen we heel wat. An kan ook niet helpen, want die is erg ziek.
Peter moet eigenlijk meer op de piste blijven. Dat schiet wel niet zo goed op, maar het is niet zo mul.
Om half twee (we zijn de anderen nu al van half elf kwijt) eten we maar wat. We beginnen er aan te twijfelen of ze wel vóór ons zitten. Maar dat kan bijna niet anders.
We rijden gewoon tot vier uur door en dan stoppen we maar. We hebben niets meer gehoord of gezien, ook geen andere voertuigen.
Morgen willen we gewoon doorrijden tot de grens. De auto begint wel veel benzine te gebruiken, na zo’n 260 KM is de tank al leeg. Vanavond heb ik nog een tweede luchtinlaat gemaakt. Hopelijk helpt dat, anders zie ik ook dat somber in.
We zijn maar weer vroeg gaan slapen, want het was erg vermoeiend vandaag. Het is ‘s-nachts niet meer zo koud als in Tamanrasset.
Maandag 20 december 1976
zonnig, 138 Km.
20.696620, 5.770961 – In Guezam
Het is ‘s-nachts zelfs lekker, want als we ‘s-morgens opstaan hoeven we zelfs geen dikke trui meer aan. Gelukkig was An vanmorgen weer wat fitter.
We hebben eerst weer wat gegeten, niet te veel, want we vinden het wat lullig om veel eten op te maken. De rest zal ook wel krap aan moeten doen. Zo gauw we weer bij elkaar zijn zullen we wel eens flink eten.
Om een uur of negen zijn we zachtjes aangereden. We hebben geen haast, want het is niet waarschijnlijk dat ze nog voor ons zitten. Toch lijkt het ons beter om door te rijden naar In Guezzam. Ten eerste omdat ze toch nog voor ons kunnen zitten. Ten tweede omdat daar alles en iedereen voorbij moet komen waar we informatie van kunnen krijgen of gewoon voor hun.
Verder kunnen we daar ook altijd aan water en eventueel eten komen. Wie weet hoe lang we nog moeten zitten wachten en An is ook niet helemaal fit want die heeft last van haar rug en als dat ernstig blijkt te zijn kan je ook beter contact met de buitenwereld hebben dan midden in de Sahara zitten. Dus aangereden.
Dat is echter vlugger gezegd dan gedaan. Het is veel los zand en zelfs ik heb er moeite mee. Peter zit al rap vast en we kunnen weer graven. Na een half uur is hij er weer uit en kunnen we weer verder.
Soms schieten we goed op, maar ook vaak moeten we eerst te voet gaan kijken hoe het beste gereden kan worden. Dat werkt overigens goed, want dan kom je toch niet zo gauw vast te zitten.
De derde of vierde keer is het goed prijs. Hij moet minstens nog 10 meter voor er weer een hard stuk komt. We hebben vast alle benzine er uit gedragen en dat scheelt weer een paar kilo’s. De hitte is echter ondragelijk. Als je hier vijf minuten werkt verlies je zowat een liter zweet. Het is ontzettend afmattend. Maar wat moet je anders?
We hebben mazzel; In de verte horen we een geluid. Het duurt even en dan zien we een vrachtauto. Hij komt onze richting uit. Hij wil ons wel helpen, en binnen een paar minuten is de Simca er uit. Da’s mazzel.
De vrachtauto blijft staan, er moeten nog twee vrachtauto’s komen. Ze besluiten om maar gelijk te pauzeren. Er worden uien aardappelen en dergelijke voor de dag gehaald en een hogedrukpan. Ze gaan soep maken. Ook de twee andere vrachtauto’s komen er aan. Het wordt een compleet feestmaal; volop water, wat zeg ik? volop wijn! Met vers brood. Prima soep met een flink stuk vlees voor ieder. Nou en dan nog een flinke bak koffie. Dat smaakte prima, vooral die wijn.
De chauffeurs wilden na twee uur weer aanrijden. We mochten met ze meerijden tot In Guezzam. Dat was wel ver. Maar we konden altijd nog zien.
Het ging prima en de vrachtauto’s wisten de weg prima. We schoten flink mop. Tegen het donker waren we al in In Guezzam. Daar wilden we blijven tot we de anderen vonden.
We kwamen bij de politie en die moest onze paspoorten hebben. Ze zagen er niet zo vertrouwd uit en we zeiden dat we er geen hadden. Maar na verloop van tijd moesten we toch bakzeil halen. Zijn kregen de paspoorten en toen mochten we gaan.
In het donker hebben we toen de tent opgezet en eten klaargemaakt. Als er iets langs kwam hebben we het licht uitgedaan, want we hadden geen zin in bezoek. Na een paar uur zijn we gaan pitten.
Dinsdag 21 december 1976.
In Guezam
Vanmorgen opgestaan toen het te warm werd in de tent.
Vandaag mochten we dus wachten totdat we wat hoorden van de anderen. Hopelijk zagen we vandaag wat van ze.
Eerst kwam er een Landrover voorbij, maar die reed gewoon door.
We hebben thee gezet en wat ontbeten. Sjaan en ik hebben toen de berg waar we naast stonden beklommen. Dat was wel interessant. We hebben daar potscherven gevonden en ,ik denk, schalen van een erg groot ei. Ook hebben we wat vreemde tekens op een rots ontdekt. Ik heb ze uitgebreid gefotografeerd. Ben wel benieuwd wat het is. Het uitzicht is wel erg groots. In de verte kun je In Guezzam zien liggen.
We gaan weer terug en als het lang duurt voor de anderen komen ga ik straks nog een keer naar boven, maar dan met de hamer en een veldfles.
Beneden aangekomen gaan Sjaan en An Mastermind doen.
Ik bereken hoe het met m’n benzinevoorraad zit. Het blijkt dat ik me voor niets zorgen heb gemaakt. Er is nog benzine genoeg. Overigens kunnen we in In Guezzam ook tanken hoor ik later. Daar hebben we nu niets meer aan.
Het stikt hier van de vliegen. Na even komen er drie auto’s aan. We wenken maar ze stoppen niet. Pas een kilometer verderop. Sjaan en An lopen er snel heen. Als ze er bijna zijn rijden ze weer door. Dat is wel smerig van ze.
Maar goed. Terwijl ze teruglopen komt er vanuit In Guezzam een VW-bus. Het zijn Duitsers en ze stoppen. We vragen of ze bericht door willen geven aan de anderen als ze ze zien. We kunnen nog whisky van ze krijgen maar dat hoeven we niet. Ze gaan en we hopen dat ze ze spoedig zien.
Nog geen half uur later komt er een Franse Peugeot die we aanhouden. Voor we gevraagd hebben wat we willen weten zien we in de verte Willem aankomen op de motor. De Peugeot van Jean met z’n lifters en Sjan is er nog niet bij.
An is helemaal gelukkig met Willem; begrijpelijk. Aan de andere kant komt er nog een Peugeot aan. En daar zit Sjan bij.
Wat blijkt? Onderweg wordt de motor van Jean te heet. Hij krijgt van twee Fransen die ze tegenkomen te horen dat hij zijn auto niet zo zwaar moet belasten. Ze bieden aan om Sjan over te nemen en met Willem op te rijden. Ze hebben twee auto’s met drie personen dus dat kan wel. Ook de bagage van Willem en Sjan die Jean had nemen ze over.
Wanneer ze bij ons aankomen maakt Sjaan meteen soep klaar. De Fransen vinden hem best lekker en wij trouwens ook. We besluiten hier tot morgen te wachten op Jean. Dan moeten we wel verder.
Ook de drie Fransen blijven. De Fransen hadden trouwens bij de soep nog kaas en mandarijnen zodat we best gesmuld hebben.
An en Willem zetten hun tent op en de Fransen slapen in de auto. Voor de zon ondergaat klimmen Willem, Peter, de twee Fransen en ik nog een keer de berg op. Daarvandaan de zonsondergang gefotografeerd.
Ook zien we in de verte Jean aankomen. Nou dan is alles weer compleet. Tenminste we zijn nu met twaalf man. Zes Nederlanders en zes Fransen.
Sjaan maakt soep en rijst met iets erbij. De Fransen zorgen voor griesmeelpap met krenten en rum en voor wijn. Het maal was dus prima.
Na het eten zijn we gaan pitten om een uur of negen. Er stond een flinke bries ‘s-nachts.
Woensdag 22 december 1976
beetje bewolkt, 103 Km.
In Guezam – 18.774497, 6.083188
De Fransen waren vanmorgen vroeg op. Dus kwamen wij er ook rap uit.
Zij hadden al rap een bord pap voor ieder klaar. Jammer dat we daar zelf niet aan hebben gedacht. Havermout is niet zwaar, erg voedzaam, gauw klaar, het is niet duur en neemt weinig plaats in. Wat wil je nog meer. Vooral met krenten.
Goed, wij zo snel mogelijk naar In Guezzam. Ze hadden ons verteld dat je daar om zeven uur al terecht kon, maar dat was mooi niet waar. We stonden er om half acht en moesten nog een tijd wachten.
Er stond al een bus (vrachtauto) Engelsen voor ons en toen die eenmaal klaar waren, mochten wij. Het was al tien uur voor we klaar waren. Dat was de politie.
Een paar honderd meter verderop stond de douane. Daar wordt de auto onderzocht. Niet zo grondig, dus dat was in een half uur bekeken.
Toen verder door niemandsland. Dat was wel effe een zwaar stuk. Tenminste voor de motor en de Simca. Peter zat een paar keer vast of bijna en de motor moesten we constant helpen. Dat waren een paar slechte kilometers(±20).
Toen de Nigerse grens (Assamaka). Het was daar best gezellig. Er was n.l. volop stromend water. Iedereen was zich aan het wassen, van top tot teen. Dat was wel een mooi gezicht.
Ook hier werd de auto uitgebreid geïnspecteerd. We hebben hier ook weer water ingeslagen. Het is niet zo best als we gewend waren, maar dat is niet zo erg. Beter dan niets.
Na de grens en de wasprocedure zijn we aangereden. Jean reed voorop, daarachter kwam Peter met Sjan. Dan Willem en wij als laatste. De Fransen zouden effe later komen.
Over dertig kilometer zouden wij weer op ze wachten. An zat bij de Fransen. Want op de motor zou geen doen zijn. Dat ging zo prima.
Alles bij elkaar hebben we zo nog ±100 Km af kunnen leggen.
Vlak voor we definitief zouden stoppen hoorde ik een raar geluid uit de motor komen. Ik stopte en het bleek dat de olie foetsie was. Wel geluk dat ik het nog op tijd ontdekte. 5 Minuten later was hij naar de Filistijnen geweest.
We hebben de tenten weer opgeslagen.
Peter had in niemandsland nog een band lek (de eerste) gereden. Die hebben we ‘s-avonds nog gemaakt.
Het eten was weer prima, dat vond iedereen. Sjaan kan altijd wel voor een lekker potje zorgen, dat is veel waard.
Goed, we zijn na het banden plakken weer rap gaan pitten. We zijn vandaag verder opgeschoten dan we verwacht hadden.
Donderdag 23 december 1976
half bewolkt, 186 Km.
18.774497, 6.083188 – 18.049933, 6.003676
Vandaag kunnen we wel als de, totnogtoe, grootste pechdag beschouwen.
Nadat we vertrokken waren om een uur of zeven, hadden we zo’n 20 KM gereden.
Toen ging Willem over de kop. Hij maakte een lelijke smak en brak zijn sleutelbeen. Dat was niet zo mooi. Op zo’n moment dondert alle planning ineens in het honderd. Willem zag lijkwit en het was duidelijk dat er iets moest gebeuren.
Ten eerste moest hij naar het ziekenhuis. We hadden zelf wel een soort mitella gemaakt van een handdoek, maar het zaakje moest gezet worden.
De kleine Fransman (Alain geloof ik) probeerde of hij de motor eventueel kon rijden. Dat ging niet. dan moest hij maar blijven staan vond Willem. Dat is wel erg jammer, maar zoiets kan gebeuren.
We hebben alle bagage van de motor afgehaald en over de diverse auto’s verdeeld.
Toen we net de benzine er uit aan het halen waren, kwamen de twee andere Peugeot’s van Claude en Jean ook terug. Die hadden een kilometer verderop staan wachten. Ook Claude wilde wel eens proberen of hij de motor kon rijden. Hij had veel ervaring. En zowaar het lukte. Hij wilde wel rijden, temeer omdat hij wist dat het na ±20 Km weer beter zou worden.
Willem was inmiddels met Alain en An vertrokken richting Agadez. Hij dacht nog wel op tijd aan te kunnen komen vandaag. Dat was weer geregeld.
Claude op de motor. Z’n vrouw reed de Peugeot met een van de twee lifters en Jean in zijn eigen auto met de andere lifter. Veel bagage van Willem en An had hij overgenomen.
Wel, we reden weer. Het ging allemaal weer prima tot mijn auto na zo’n 20 Km zeer bedenkelijke geluiden uit zijn binnenste liet horen. De lagers hadden hun beste tijd wel gehad. Goed, na overleg toch maar doorgereden; wat moet je anders? Olie goed gecontroleerd. Klopte wel. Maar een herrie dat hij maakte, het was verschrikkelijk! Ook kreeg ik hem niet meer op toeren 2500 was het maximum, met veel lawaai: TOKKETOKKETOK. In z’n 4-de versnelling reed hij echter nog snel genoeg: zo’n 60 Km per uur. Dat kon ook bijna voortdurend. Het leek erop dat we Agadez nog wel zouden halen.
We hebben onderweg nog een keer gepicknickt, samen met de Fransen. Die bleven zolang bij ons. De motor deed het prima, zeker nu de weg beter was geworden. Claude deed het prima.
De omgeving was hier ook sterk aan het veranderen. Er groeide hier veel bomen en overal gras. Soms nog wat zandduinen.
Om een uur of twee ‘s-middags werd de herrie ineens veel harder om met een paar luide knallen en klappen te eindigen. Dat was dat; en we stonden nog een eind van de piste ook! We reden voorop, dus iedereen moest nog passeren.
In de verte reed de Simca, hij zag ons en kwam eraan. Ook de anderen kwamen. Wat te doen? Twee mogelijkheden.
1) Alle belangrijke bagage overladen en de rest achterlaten, wat natuurlijk erg jammer is.
2) De auto even naar de piste slepen op een rustige plaats en daar afwachten tot er een sleep langs komt.
Dat laatste leek ons het beste. Een kilometer verderop was een rustige plek tussen een paar struiken. Daar hebben we toen de tenten opgezet. Peter en Sjan zouden ook wachten.
We stonden al een uurtje of zo, toen in de verte een auto passeerde. Ze konden ons bijna niet zien. Daarom stapte Peter snel in zijn auto om hem achterna te rijden, samen met Sjan. De andere auto reed erg snel en ze verdwenen allebei achter de horizon.
Ondertussen kwam er bij ons nog een vrachtauto voorbij in de verkeerde richting. Voor de zekerheid hebben we hem nog maar een kan met water laten vullen; je weet nooit hoe lang we moeten wachten. Claude dacht hooguit 2 à 3 dagen. Soms komen er gele Franse vrachtauto’s voorbij die leeg zijn daar kun je zo op, voor niets.
Ondertussen was de Simca al een half uur weg. Zou ook hij met pech staan? Ik besloot tot de horizon z’n spoor te volgen. Zag ik ze dan, dan zou ik er heen gaan, zo niet dan zochten ze het zelf maar uit. Maar ik was nog geen minuut onderweg of Sjaan riep me terug: er kwam een vrachtauto aan!
Ik weer terug. Het was de Simca met z’n prooi! De prooi was een bus met Duitsers, die we in Tamanrasset ook al ontmoet hadden bij het ontbijt. Bij terugkomen waren ze alleen de tenten uit het oog verloren. Da’s natuurlijk niet zo slim, en daardoor duurde het wat lang. Maar goed.
Die Duitsers wilden ons wel slepen. We hebben een sleepverdrag opgemaakt voor de prijs van 150 gulden + 10 voor de kabel. Nou, dat was akkoord.
Ze zouden nog tot 6 uur rijden. Het was 4 uur. Snel de tenten en zo afgebroken, alles ingeladen en daar hingen we weer: stofhappen.
Alles bij elkaar hadden we nog geluk. We hadden maar twee uur gewacht, in plaats van 2 à 3 dagen.
Toen het bijna donker was stopten we bij een klein dorpje. Wat bleek? De Simca was pleiten! Nou, wachten maar weer. In principe vonden we dat ze zelf maar op zich moesten passen. Maar de Duitsers wilden nog wel effe wachten. Dat liever natuurlijk.
Na 15 minuten verschijnt er een lichtje aan de horizon. Het is al donker. 5 Minuten later blijkt het inderdaad de Simca te zijn. Ze hadden een lekke band en geen spullen om te repareren. Dus moesten ze wachten tot er iemand voorbij kwam die ze kon helpen. Dat duurde even.
Goed, toen zijn we een stukje verder gereden. Daar zouden we overnachten.
De Duitsers maakten een houtvuur voor het eten. Wij hebben daar een paar blikken voer bijgezet.
Inmiddels stikte het van de kinderen, het waren er zeker 30. Eerst schooiden ze wat, maar later gingen ze netjes in een kring zitten. Wij konden toen rustig eten.
Toen we allemaal gegeten hadden, schoof een van de Duitsers de bak macaroni die over was in hun richting. Ze sprongen er als wilden op. Dat was ontzettend; net alsof ze in 10 dagen geen eten hebben gehad.
Ze zijn toen zachtjesaan gaan slapen. We hebben de tenten niet opgeslagen omdat zij dat ook niet deden. Het was overigens heerlijk om in de buitenlucht te slapen en naar de sterren te kijken. Het was niets te koud.
Vrijdag 24 december 1976
18.049933, 6.003676 – Agadez
Om 5 uur zouden we opstaan, maar het was half 7 voor iedereen op was.
De Duitsers aten allemaal havermout en wij hadden nog wat brood over en verder peperkoek.
Ook hebben we wat thee gezet. Maar dat viel tegen. We hadden hem gezet van het water dat we gistermiddag hadden gekregen. Nou bleek dat het een kan was, waar benzine in had gezeten. En dat proef je prima. Dus geen thee.
Na effe had iedereen alles zo’n beetje ingepakt en gingen we weer onderweg.
Wij hadden van zakdoeken stofdoeken geknoopt, stofbrillen op en een pet op of zoiets. Het valt echter weer niet mee gesleept te worden.
Tweehonderd kilometer moeten we ongeveer nog en dat is ongeveer 5 uur. Gelukkig stoppen ze een paar keer onderweg, zodat we wat frisse lucht kunnen happen. Ook kunnen we een kudde runderen fotograferen.
Een keer wordt er nog gestopt om brandhout in te slaan. Dat ging mooi, want wij werden losgekoppeld en de auto reed eenvoudigweg een dode boom omver: voldoende brandhout voor kerstmis. Wij werden weer aangehaakt en weer verder.
Stofhappen. Om een lang verhaal kort te maken: het was weer iets ontzettends, maar je kon bijna niet anders.
Onderweg hebben we de motor met de twee Peugeot’s nog ingehaald. Ik kreeg nog op m’n donder van Claude, want ik had hem i.p.v. benzine, water gegeven. Daar had hij z’n tank mee gevuld. Dat was wel effe werk. Het kwam natuurlijk van dat water met veel zwavel. Dat is van kleur net benzine. Vandaar.
Onderweg is Sjaan nog een keer van d’r houtje gegaan. Wat niet verwonderlijk was, want ik was ook bek en bekaf.
‘s-Middags om een uur of twee waren we op de camping in Agadez. Willem en An waren daar ook al.
Ik heb eerst met de Duitsers afgerekend en toen zijn we een plekje voor de tent gaan zoeken. Dat was wel te vinden.
Willem zag er weer wat beter uit. We hebben nog gewacht tot ook de Fransen en de Simca binnen waren en toen hebben we de tenten opgezet.
Vervolgens was er bier. Zoveel als je maar op kon. Dat was nogal wat. Heerlijk wat smaakt dat dan.
Er was ook een zwembad. Ik ben er fatsoenshalve niet in gesprongen, want het zou in een keer een modderpoel zijn geworden, zo vies voelde ik mezelf en dat was ik ook.
Wel heb ik de auto wat uitgeruimd. Ik was toch vuil, dus dat kon wel. Overal zat een dik pak stof op. Ik heb me toen nog wat gewassen.
Sjaan is zelfs onder de “douche” geweest. Een emmer water met een touwtje eraan. Dat is wel heerlijk hoor, na een dag of vijf vol zand en stof en een beetje water op rantsoen.
Peter en An zijn nog even naar de stad geweest om wat geld te wisselen en brood te kopen.
‘s-Avonds zou er in het restaurant een speciaal kerstdiner zijn voor zo’n 22 gulden. Dat besloten we maar te doen.
We hebben eerst nog wat buiten gezeten. Iedereen zat daar te wachten, die besteld had. Om half tien was er opgediend. Ik moet zeggen: het was prima.
Eerst kregen we soep. Het was een soort groente- kervel soep die prima smaakte. Toen was er volop brood en wijn. Echte Franse wijn. Tenminste dat wist Claude te vertellen. Ook zijn vrouw Annette en Alain waren erbij. Uitgenodigd door Willem en An voor bewezen diensten.
Daarbij kregen we een aantal schijven vlees. Ham, worst met en zonder knoflook. Daarna was er aardappelpuree met stukjes gebakken brood en vet eroverheen. Daarbij was nog een stuk gebakken bloedworst of zoiets. Als groente kregen we flink wat andijvie, die ook heerlijk was klaargemaakt.
Toen was er tenslotte nog gebak met koffie en nog eens gebak.
Er zaten ook nog een stelletje Belgen van expeditie Jerrycan, die erg vervelend deden. Zo vervelend dat de baas of “patron” er zelfs lastig van werd. Maar goed dat zal wel aan de wijn gelegen hebben.
We hebben ‘s-avonds nog wat buiten gezeten en om een uur of een gingen we pitten. Weer een bewogen dag.
Zaterdag 25 december 1976
Agadez
Eerste kerstdag heb ik totnogtoe op een heel andere wijze doorgebracht. Afgezien dan van het uitslapen.
Maar gelijk in de zwembroek en dan als ontbijt een paar hompen brood met wat beleg is toch wel anders.
De hele dag verder niet veel gedaan dan wat uitgerust.
Er zitten hier ontzettend veel vogels van allerlei pluimage. Dat is wel leuk. Toen ik vanmorgen wakker werd zaten er zelfs een paar van die kleine rode vogeltjes in de tent op de slaapzak. Zulke vogeltjes zitten hier volop. Ook allerlei andere. O.a. een soort witte reiger heb ik gefotografeerd en allerlei andere kleine vogeltjes.
‘s-Middags heb ik een kameleon gezien en een paar foto’s van gemaakt. Dat is wel een prachtig beest. Het kan z’n ogen alle kanten opdraaien.
Willem moet nog steeds rustig aan doen met z’n arm. De Engelse doktoren zijn er ook en vinden dat hij helemaal niet in het gips had gehoeven. Maar goed het zat er nu eenmaal om.
‘s-Avonds zouden Alain en Claude mee gaan dobbelen. Eerst had Sjaan weer een prima hap eten klaar gemaakt en vervolgens zijn we naar het terras gegaan van het restaurant.
Het is daar overdag heerlijk onder de bomen en ‘s-avonds is het er verlicht. Met een fles bier erbij is het daar prima uit te houden. Alain en Claude waren er al en we zijn toen gaan dobbelen. Het was best gezellig. Ik had het genoegen om als eerste 15 punten te hebben, wat inhield dat we stopten. Het was toen een uur of half twaalf.
We slapen steeds met de tent wagenwijd open. Dat kan hier best, het is ‘s-nachts heerlijk.
Zondag 26 december 1976
Agadez
Ook tweede kerstdag begon weer abnormaal. Wat wil je ook hier.
Willem had vannacht bijna niet geslapen. Hij is bij de Engelse doktoren langs geweest. Die hebben toen meteen het gips van z’n lijf gehaald. Het ziet er nu een stuk beter uit. Hij kan nu tenminste z’n goeie arm gebruiken. De andere zit in een mitella. Dus dat is weg, goed, nu is hij wel bekaf.
Peter wil vandaag een end gaan rijden. De Schot waar hij wel meer mee optrekt gaat met hem mee. Nu kan hij tenminste ook een keer Engels praten.
We doen het de hele dag weer kalm aan. Het is overdag weer best warm. Ik moet wel voorzichtig zijn met zwemmen, want ik heb me vanmorgen flink gesneden aan het jamblikje. En het water is niet zo fris.
Gisteren is in Agadez weer benzine aangekomen. Daarom zijn er vanmorgen al veel mensen vertrokken. Daarom gaan we onze tenten maar onder de bomen zetten waar nu weer plaats is.
Willem ligt er al op z’n luchtbed uit te rusten. Binnen een half uur zijn de drie tenten en de voertuigen onder de bomen verhuisd. Het gaat eenvoudig, want we halen alle haringen er gewoon uit, pakken de tent bij vier punten en nemen hem met inhoud en al mee. Daarna worden de haringen er eenvoudig weer in getimmerd. Het is hier wel een stuk lekkerder dan zo in de zon. Het is hier lekker fris in de schaduw.
Daarna zijn we nog wat gaan zwemmen. M’n hand was al weer wat dicht.
Jean, waarvan we dachten dat hij alweer weg was, bleek gisteren de hele dag op het politiebureau te hebben gezeten. Hij was met z’n auto gestopt, met z’n zwembroek aan. Een agent die voorbij kwam dacht dat hij in z’n onderbroek liep. Daarom hebben ze hem toen opgepikt. Wij vonden het zo sneu voor hem dat we hem maar gevraagd hebben voor het eten vanavond. Daar had hij wel zin in.
Om een uur of zeven was iedereen weer thuis. Peter had ook een leuke dag gehad.
Na het eten wilden we nog wat gaan kaarten of dobbelen, maar toen was het restaurant al dicht. Daarom zijn we toen maar vroeg gaan slapen.
‘s-Nachts ben ik goed ziek geworden en behoorlijk aan de diarree geraakt. Da’s wel lastig, want je doet geen oog meer dicht.
Maandag 27 december 1976
Agadez
Als je de hele nacht geen oog dicht doet ben je ‘s-morgens ook geen steek waard. Vandaag wilden we allemaal naar Agadez gaan, maar dat zagen ik en Sjaan, die ook niet lekker was, niet zo zitten. Toen zijn de andere vier maar alleen gegaan.
Wij doen de hele dag rustig aan en eten niets. Hopelijk ben ik er dan gauw vanaf.
Als je de hele dag misselijk bent, weet je niet of het van de honger komt of van het feit dat je ziek bent. Maar ik heb toch de hele dag consequent niets gegeten, alleen wat gedronken.
‘s-Avonds, tegen donker, heb ik nog foto’s gemaakt van een uil.
Ook hebben we nog kaarten gekocht en geschreven, 45 stuks. Dan zijn we daar ook vast vanaf.
Verder vandaag niet veel bijzonders gebeurd wat geluierd en uitgeziekt vroeg naar bed.
Dinsdag 28 december 1976
Agadez
Sjaan en ik zouden vandaag eens meegaan naar Agadez. Peter en Willem hadden gisteren een afspraak gemaakt met de “gids”. Die had mensen die misschien de Simca wilden kopen en ook wist hij wel een V.W. motor.
Eerst heeft Peter z’n tent afgebroken. Die zou hij als commissie voor de autoverkoop geven. Hij dacht voor z’n auto 300.000 CFA (fl 3.000) te beuren. Ik had daar m’n twijfels wel over, maar goed. We zouden bij het postkantoor ontmoeten.
Daar zagen we de Fransen, die met hun motoren. Zij waren inmiddels ook gearriveerd. Een motor was geradbraakt, evenals de berijder. Met 100 Km/u tegen de stenen geklapt. Dat komt wel effe aan.
De “gids” was er ook. Eerst zijn we bij een paar potentiële kopers langs geweest. De maximum prijs die geboden wordt was echter 160.000 CFA (fl 1.600). Dat viel hem wel wat tegen.
Willem wilde nog achter een zijspan aan.
Sjaan en ik zijn toen de markt opgegaan. Dat was erg mooi. Al die tentjes met spullen. Alleen het vlees was niet om aan te zien. Ontzettend veel vliegen erop. Er lag vlees te drogen, hele dunne vliesjes. Ook hadden ze een soort oliebollen en stokjes met stukjes vlees erbij. Het zag er lekker uit, maar we hebben niets gekocht i.v.m. onze, nog niet 100 % zijnde, stofwisseling.
Ook waren er prachtige souvenirs. Allerlei spullen van Touareg. Een man had prachtige messen. Hij moest er 2800 CFA (fl 28) voor hebben. Na lang onderhandelen kon ik het voor 1100 (fl 11) kopen. Dat was, bleek later, erg goedkoop.
Sjaan heeft nog een ketting gekocht en er een tweede besteld. Ook erg mooi.
Verder nog twee hangers. Een met het teken van Agadez en een met Tahoua. We hebben de hele markt af gewandeld. Wanneer we met z’n zessen zijn, wil ik proberen of ik ook wat foto’s kan maken.
Na een uur zouden we wachten op Peter en Willem. Ze waren op tijd. We zouden nog gaan kijken voor een V.W. motor.
Op een paar adressen was de baas niet aanwezig of helemaal niemand, zodat we bot vingen. Morgen nog eens proberen.
Om tien uur hadden we afgesproken dat er over de Simca zou worden afgehandeld. We zijn toen met de “gids” naar een supermarkt geweest waar we een pilsje hebben gedronken en wat zeep, jam en aardappelen hebben gekocht.
Onderweg hebben we nog brood, suiker en dadels aangeschaft. Daar ontmoetten we ook weer de Touareg, die me het mes had verkocht. Hij had er nog een. Hij wilde het Willem verkopen en vroeg na even 1000 CFA (fl 10). Willem wilde het niet. Ik bood 900, maar dat deed hij niet. Later heb ik het toch nog gekocht voor 950 CFA (fl 9,50). Dat heeft wel effe geduurd. Het zijn echter prachtige stukjes handwerk.
Daarna zijn we bij de “gids” thuis thee gaan drinken. Die smaakte prima. Daar maakten ze ook allerlei zaken zoals kamelezadels en dergelijke. Voor we weggingen raadde hij Peter aan de auto te gaan wassen, misschien dat hij dan nog 200.000 CFA (fl 2.000) kon beuren.
Het was al een uur of een geworden en Sjaan is nog effe bij het politiebureau langs geweest. Het postkantoor was echter al gesloten. Maar goed, morgen moesten we toch nog terug.
Onderweg naar huis zijn we nog even bij Alain en Claude lang geweest, die staan ergens langs de weg te kamperen. Ze hebben koffie gezet en we hebben nog wat gekletst. Zij hebben 4 kans benzine van mij overgenomen.
Daarna zijn we doorgereden naar de camping, want het was al zo’n uur of 3, dus werd het tijd dat we terug gingen.
Op de camping kwam ik nog een Fransman tegen die wel interesse had voor de buggy. Ik vertelde dat ik die niet wilde verkopen, omdat ik er een andere motor in wilde. Zo dat niet ging, wilde ik er nog wel over praten.
Maar hij wilde perse een prijs horen. Ik heb hem toen 300.000 CFA (fl 3.000) gevraagd, wat hij wel wat veel vond, maar 200.000 wilde hij wel betalen. Let wel! Zonder motor. Dat is niet gek natuurlijk.
Toch wil ik eerst proberen hem van een nieuwe motor te voorzien. Hij komt overmorgen terug. Dan morgen proberen een motor te krijgen, anders verkopen.
Peter is z’n auto gaan wassen met Dreft en Willem is ook aan het poetsen gegaan. Ik wacht nog wel effe. ‘s-Avonds heeft Sjaan weer lekker gekookt en zijn we vroeg gaan pitten.
Woensdag 29 december 1976
Agadez
Eerst waren we van plan om vanmorgen vroeg met z’n allen naar de stad te gaan. Maar Willem, An en Sjan hadden daar toch niet zo’n zin in. Peter had een afspraak en wij wilden wel voor een motor gaan kijken. Dus gingen we met z’n drieën.
Eerst met Peter voor de auto wezen kijken. Dat lukte niet, ze gaven nog minder dan gisteren: 120.000 CFA (fl 1.200). Toen op de motor uit. Eerst van hot naar haar gereden. Uiteindelijk de juiste man getroffen. Hij leidde ons naar twee Volkswagens, waar nog een paar motoren in lagen ook. Een daarvan kon ik kopen.
Hij vroeg 100.000 CFA (fl 1.000). Da’s erg veel. Ik bood 20.000. Na veel gepraat kwamen we uit op 40.000 (fl 400). We zouden vandaag 20.000 betalen en zodra de motor goed lopende was nog eens 20.000. Liep hij niet dan kregen we ons geld terug. Daar ging ik mee akkoord.
Eerst moesten we ons paspoort nog halen op het politiebureau. Daarna geld halen op de bank. Onze “gids” die steeds bij ons was en alles regelde hebben we het geld gegeven.
We hebben de motor opgehaald. Daarna hebben we nog wat boodschappen gedaan op de markt en zijn naar de camping gereden. Iedereen vond dat de motor niet te duur betaald was.
Ik heb toen eerst de oude motor uitgebouwd. Dat moest toch eerst gebeuren. Dat was in een klein uurtje bekeken.
We zouden ‘s-avonds in de stad eten en Sjaan en ik wilden te voet gaan. Dan kan de rest met de auto. We zijn om een uur of vier aangestapt. Het was nog redelijk warm. Onderweg nog wat foto’s gemaakt en om een uur of half zes was het donker. We waren er toen bijna. We hadden bij het postkantoor afgesproken.
Er was nog niemand. Dat we ze onderweg niet tegengekomen waren was wel begrijpelijk, gezien het grote aantal mogelijke piste,s. We zijn maar onder de lamp gaan zitten.
Even later kwam de Simca eraan. Hij stopte honderd meter voor het PTT-kantoor. Ze zagen ons zeker niet. Wij wachten wel. Even later reed de Simca aan, maar hij reed ons straal voorbij. Wat nou?
Even later kwamen Sjaan en An aangelopen. Wat bleek? Peter was er weer met een potentiële koper vandoor. Nou wij verrekten van de dorst, dus liepen we maar vast door naar een klein marktje. Daar was thee en koude oliebollen. Heerlijk.
Na een kwartier kwam Peter ook weer terug met bot. We zijn toen een restaurantje op gaan zoeken. Een klein donker tentje waar “restaurant” boven stond. We hebben aardappelen en vlees besteld. We kregen een bord aardappeltjes met een klein stukje vlees erop. Dat was wel wat weinig vlees, maar ja.
Even later werden er echter 2 borden vol stukken schapevlees o.i.d. gebracht en daarna nog vier. Voor elk dus een bord. Nou, dat was volop. En lekker dat het was. Ontzettend heet, maar prima van smaak.
Zoals gewoonlijk was er alleen water bij, maar dat is nooit gezuiverd, dus gebruikten we het alleen om handen in te wassen. De behoefte aan drinken steeg echter met elke hap.
Toen we alles dan ook op hadden, zijn we met spoed naar hotel Sahara gegaan, waar ze een bar hebben. Daar hebben we de man een liter bier zitten verwerken. Ook een sigaartje ging er daar wel in.
Een vuurtje vroeg ik aan iemand die wat verderop zat. Deze stapte prompt naar buiten en ging daar in een tentje voor mij een doosje lucifers kopen. Dat wilde ik betalen, uiteraard, maar daar wilde hij niets van weten. Na veel aandringen wilde hij een sigaartje van me aannemen. Mooie mensen hier hoor!
Daarna zijn Sjaan en ik vast aangestapt, want het was al 10 uur en we liepen vast nog wel een uur of twee.
We werden onderweg nog achterop gereden door de Simca die helemaal geen licht meer had. Zij schoten dus ook niet zo erg op.
Wij hadden mazzel, want na een kilometer of twee zoeken, want het valt niet mee in het donker te voet goed op de piste te blijven, kwam er een Landrover ons achterop rijden. Het waren een paar Duitsers die ook op de camping zaten. Toen waren we er zo.
De Simca hadden we niet meer gezien. Die kwamen een half uur later aan. Ik ben op de koffer gaan zitten met de zaklamp en heb hem toen zo de camping op geloodst. Toen snel pitten.
Donderdag 30 december
Agadez
Ondanks al het werk dat er te doen was, hebben we toch lekker uitgeslapen. Wat wil je, na al dat bier en lopen.
Maar toch na het ontbijt aan de slag.
Eerst begonnen met het ontmantelen van de oude motor. Dat was al een heel werk. Veel bouten zaten muurvast of niet te ontwaren door alle troep. Maar na verloop van flink werken was toch de hele ommanteling gedemonteerd.
Het schoot niet zo goed op. Om de haverklap kwam iemand belangstellend informeren of het ging en wat ik voor plannen had. Ook nuttige wenken kwamen er, zodat ik toch al een redelijk idee had hoe alles moest gebeuren.
Ik heb de olie uit het blok laten lopen en toen beide blokken naast elkaar op twee geleende jerrycans gezet.
Er zitten een paar Duitse jongens of Zwitsers die van alles bij zich hebben, o.a. een momentsleutel. Die kan wel van pas komen, alhoewel het anders ook wel gaat. Ze hebben me ook een staalborstel geleend.
Ik begin wel steeds meer het vermoeden te krijgen dat de “nieuwe” motor ook een 1300cc is. Da’s wel handig, want dan kan des te meer verwisseld worden.
Van dat nieuwe blok zijn de cilinders soms wel erg beschadigd. Op het moment lijkt het me het beste dat ik van het oude blok weer de cilinders en zuigers ga gebruiken, evenals de cilinderkoppen.
Ik heb al geprobeerd of de zuigerpennen eenvoudig te demonteren zijn en dat lijkt er wel op. Anders moet de zaak tot 80° verwarmd worden, wat de zaak niet vereenvoudigd, maar onmogelijk is het niet.
Nu ik zover ben, ben ik ermee gestopt, want dan kan ik morgen bekijken hoe met de zuigers en cilinders te doen.
Willem is de hele dag aan het denken over z’n zijspan. Ik zie hem er wel voor aan dat ie dat weet te fiksen.
Peter is vanmorgen weer op pad gegaan voor z’n auto en om geld te wisselen en wat boodschappen te doen. We hebben hem echter de hele dag niet meer gezien. En als ‘s-avonds het eten klaar is, is hij er nog niet. We eten chous-chous naar eigen ontwerp.
Daarna gaan we op het terras zitten. We hebben er ontzettend veel lol. Eerst over de aangebrande Ovomaltine en later weer over de Simca. Het is wel sneu, want we weten echt niet waar Peter zit. Maar goed, zoeken is ook bijna niet te doen.
We gaan om een uur of 10 pitten. Maar dan horen we de Simca net aan komen ploeteren in het donker. Peter is de hele dag met die Schot op pad geweest. Hij heeft ook boodschappen gedaan.
Vrijdag 31 december 1976
Agadez
Oudejaarsdag. Ik zou eens wat aan m’n auto gaan doen.
Nadat ik beide cilinderkoppen van beide motoren gedemonteerd had, bleek al ras dat de nieuwe motor veel groter was. Op het oog kon je zien dat de diameter van de cilinders minstens een centimeter groter was. Ik was nu dus wel verplicht om de cilinders van de nieuwe motor te gebruiken.
Te meer, omdat van de oude de 4e cilinder ook gedeeltelijk in puin lag, en de zuiger ook.
Wel moest nu een van de cilinders van de nieuwe motor worden vervangen, want die had bijna geen koelribben. Ook bleek dat de cilinderkop, die me meegegeven was, van geen kanten paste. Dus daar moest een andere voor komen. Links en rechts is hetzelfde, dus het nummer van de goede is een gegeven. Willem ging mee en Peter wilde naar de stad. An zou boodschappen doen.
Ik ben naar Agadez gereden met vijf man, want de Schot ging met Peter mee. Hij zou een tocht per kameel gaan maken.
An, Peter en de Schot hebben we in de stad afgezet en toen zijn we met de Simca de V.W.’s op gaan zoeken. Ik wist eerst niet waar, maar we hadden het gauw gevonden. Eerst even de baas opgehaald. Hij kwam z’n belofte netjes na en ik kon meenemen wat ik nodig had. Als ik weer iets nodig had hoefde ik hem niet meer op te halen, we moesten maar naar z’n vrouw vragen: madam Efraim.
Wij toen weer naar de stad. An stond al bij de “supermarkt”, zoals we afgesproken hadden.
Op de markt verkopen ze oliebollen. Net zoals bij ons patat. Die had An een stel gekocht. We hadden zo’n honger, dat we die allemaal op hebben gegeten bij een fles bier. Later hebben we nog maar 20 stuks gehaald.
Als we teruggaan naar de camping willen er twee jongens meerijden. Nou, dat kan altijd. Onderweg komt ie z.n moeder of zo nog tegen, met nog een vrouw en een baby. Die willen ook wel mee. Nou, ook die erbij.
Nu kan er niemand meer bij, want 8 man is meer dan zat. Bij de Barrage gaan de vrouwen er weer uit. Wij naar de camping. An had alles zowat wat we zochten, dus Sjaan was ook in d’r nopjes.
De nieuwe cilinder die ik had, heb ik eerst gemonteerd. Dat moest weer met de gasbrander gebeuren. Anders kan de zuigerpen er niet in of uit.
Daarna heb ik alle cilinders schoongemaakt. Toen was het wel genoeg voor vandaag.
We zouden ook nog naar de stad gaan om te eten. We moesten dus opschieten. Ik had me net aangekleed en gewassen, toen we een lift konden krijgen. Willem was ons reeds voorgegaan. De lift kregen we van die kerel van het Libisch Consulaat, die ook de Simca had willen kopen.
In de stad aangekomen hebben we Peter en Willem weer getroffen. We hebben eerst de markt een paar keer overgelopen en daar zo het een en ander gegeten. O.a. ook van die stokjes met vlees eraan. Ontzettend heet, maar erg lekker.
Later zijn we in een restaurant wat gaan eten. Het was een strooien hut, waar in een hoek de kokkin zat met al d’r potten en pannen om d’r heen. We hebben met z’n zessen voor 800 CFA (fl 8,-) gegeten: aardappelen en vlees volop.
Daarna nog een pilsje gaan pikken in hotel Sahara. Toen wilden we wel terug naar huis.
We zouden proberen te liften. Onderweg in de stad nog een taxi gevraagd, maar die vroeg 2000 CFA (fl 20). Daar liepen we liever voor. Het liften viel erg tegen, er kwam niet één auto voorbij. Dus lopen. Het viel tegen, want Sjaan had veel last van haar knie. En Willem kan ook niet vlug. Sjan had daarbij nog hoofdpijn.
Peter was vast doorgelopen, want hij wilde niet langzaam lopen. Na veel pijn en moeite en ±2 uur lopen waren we dan toch op de camping.
We hebben nog wat gedronken en zijn toen gaan pitten. We lagen er voor 12 uur op. Dat was niet gebruikelijk op oudejaar, maar we waren bekaf.
Wel hebben een paar mensen nog vuurwerk afgestoken en zo. Even later was het dan toch rustig.
Zaterdag 01 januari 1977
Agadez
Deze keer zou er met nieuwjaar veel gewerkt moeten worden. Er stond wel erg veel wind en dat is hinderlijk als je aan de motor moet sleutelen.
Eerst de koppen schoongemaakt en alles wat met de kleppen te maken heeft. Toen heb ik de hele zaak gemonteerd.
Wel had ik vergeten om de koppen met vloeibare pakking af te dichten, maar dat is niet zo erg, want wanneer er langs lekt gaat dat vanzelf dicht zitten.
Ook de benzinepomp heb ik verwisseld en de steun van de dynamo. Waarschijnlijk moet ook de stroomverdeler worden vervangen.
Stom genoeg heb ik een paar platen van de koeling vergeten te monteren, zodat de koppen er weer af moeten. Dat is weer een uur werk. Wel kan ik nu de koppen goed afdichten. Als dat alles weer klaar is stop ik ermee.
Willem heeft bezoek gekregen van een potentiële koper van z’n motor. Een, zo te zien, rijke kerel, die vrouw en kinderen bij zich heeft. Hij is wel erg geïnteresseerd, maar Willem wil niet zo graag verkopen.
Sjaan is de hele dag ziek geweest. Ze denkt dat dat van het eten van gisteren komt. Dat was nogal heet. Ze heeft de hele dag op bed gelegen.
Sjan is ook niet lekker. ‘s-Avonds eten we aardappels met worteltjes en ananas na. Sjaan eet niets. Ze is wel erg ziek. Een kopje thee met een sneetje knackebröt.
We hebben nog even op het terras gezeten en toen naar bed. Voor het echter zo ver was had iedereen zo’n honger, dat we wel eens pannekoeken zouden gaan bakken.
Nou dat viel goed tegen, want in die pannetjes die we hebben en op dat vuur, terwijl er ook nog een flinke wind staat, valt het vies tegen. We hebben dan ook niets anders op dan wat vette hompen meel met melk, maar lekker, ho maar. Wel was de honger over.
Zondag 02 januari 1977
Agadez
Sjaan was nog steeds niet lekker, ze had nog last van d’r maag. Trouwens iedereen nu, want er was niets te eten en we verrekten van de honger.
Willem en An zouden naar de stad gaan om eten te halen. Ze gingen liften. Ik begon vast maar weer aan de auto te werken.
Sjan had bij het tentje voor de camping een paar zakjes koekjes gekocht die er vlot in gingen. Later heeft Sjaan er ook een stel gehaald en ook een zak dadels. Dat smaakte prima.
Vrij vlot was An weer terug. Ze had de eerste de beste auto maar genomen. Willem kon er niet meer bij, die kwam even later. We hebben toen snel wat gegeten. Er was geen beleg, maar brood met sla is ook heerlijk.
Daarna weer verder met de auto. Ik had al pech gehad, want er was een bout van het uitlaatsysteem dol gedraaid in de cilinderkop. Gelukkig kon ik een boor en een tap M10 lenen, zodat ik alles prima in orde kreeg. Dat kost wel wat tijd, maar het zit nu prima.
De warmtewisselaars gemonteerd en het hele verdere beplatingssysteem van de koeling. Daar ben je toch nog wel effe zoet mee. De kleppen heb ik nog gesteld en daarna ben ik er maar mee gestopt om een pilsje te pakken op het terras.
Die Hollanders die in Agadez wonen zijn ook nog even langs gekomen. Ze hebben gevraagd of we nog een keer langs komen. Misschien doen we dat nog eens.
Het waait behoorlijk en daarom wordt het niet zo heet overdag. Het is per slot van rekening ook winter.
Sjan heeft last van d’r keel. Daarom heeft ze een zak hoestdropjes gekocht. Wat blijkt? Het zijn hele sterke dropjes waar je van moet hoesten.
Ik heb nog even naar de koppeling gekeken. Het blijkt dat de koppeling van de oude motor niet gebruikt kan worden, omdat hij veel kleiner is dan voor de nieuwe motor nodig is. Het is niet zo erg, want de koppeling van de nieuwe is ook prima. Wel is het naaldlager in het vliegwiel niet zo best meer, maar dat is denk niet zo erg.
De dames zijn vast gaan koken. Sjaan maakt wat aparts voor zich, wat niet te zwaar is. Wij eten chous-chous.
Er komt ook nog een unicum op de camping aan: “Das Rotel”. Dat is een rollend hotel. Een autobus met 40 Duitsers erin. Daarbij een vrachtwagen, met water en alle andere troep, die tevens het slaapgebeuren trekt.
Een kar met daarin hokjes van 70x70x180cm. Daar schuift een lade in en daar slapen dan die Duitsers. Er zit nog een raampje met een gordijntje voor. Hartstikke idioot. Morgenvroeg wil ik wel eens proberen of ik er een foto van kan maken als ze er uit komen. Alhoewel ik denk dat ze er wel eerder uit zullen zijn dan ik uit m’n comfortabel slaapvertrek.
Het zal morgenvroeg wel een zwijnestal zijn op de toiletten. Gelukkig ben ik net geweest, dus ben ik morgen daarvan vrijgesteld. Het doorspoelen gaat hier met emmers water, die regelmatig bijgevuld moeten worden. Maar ‘s-nachts gebeurt dat niet en dan is het ‘s-morgens een ontzettende troep.
Nog even op het terras gezeten.
Ik heb ook nog wel wat last van m’n maag merk ik. Dat komt ook omdat ik heel de dag gebukt of op m’n hurken zit te werken denk ik.
Sjaan ligt al te bed, want het eten is ze niet te best bekomen. Ik kruip er nu ook maar in, want het wordt wat frisjes op het terras.
Maandag 03 januari 1977
Agadez
Om 7 uur was ik al op.
De Duitsers, waarvan ik een staalborstel en twee blikken had geleend, zouden vroeg vertrekken. Dus wilden ze hun spullen terug. De staalborstel heb ik gauw nog effe gebruikt en de nieuwe motor weer op het reservewiel.
Toen hebben we wat gegeten.
An, Willem en Peter zijn naar de stad vertrokken om boodschappen te doen.
Ik ben verder gegaan met het monteren van de motor. Het was niet zo veel werk meer, alleen kost het wat tijd. De koppeling schoonmaken, de stroomverdeler overzetten en schoonmaken en het spruitstuk monteren.
De carburator heb ik helemaal gedemonteerd, want die zat helemaal onder het stof. Verder nog wat kleine dingetjes.
Toen ben ik bij de twee Duitsers met de grote vrachtwagen weer benzinekan’s gaan lenen waar de motor opgezet werd. Hij stond iets hoger dan nodig, dus de auto nog een beetje opgekrikt. Zonder veel moeite zat er toen de motor op.
Ik heb voorlopig de oude uitlaat gemonteerd. Morgen wil ik een nieuwe uitlaat gaan halen.
De motor heb ik eerst eens even goed met benzine doorgespoeld. Jammer genoeg kan ik niet aan dieselolie komen. Dat lijkt me ideaal en goedkoop om door het carter te spoelen.
De boodschappen zijn inmiddels ook aangekomen. Met nieuwe voorraad sla, aardappelen, worteltjes, tomaten e.d. Dat is ons tegenwoordige broodbeleg. Lekkerder, gezonder en goedkoper dan jam en dergelijke. Afgewisseld met dadels is het heerlijk.
Ze hebben tevens al 180 ltr. benzine gekocht, zodat we daar nooit mee hoeven te zitten.
M’n auto heb ik nog even doorgespoeld met een mengsel van oude gefilterde olie en benzine. Dat laat ik de hele nacht weken. Morgen ga ik ook olie halen voor de auto.
Het is vanavond een hele drukte op de camping geworden, want alle deelnemers van een of andere Afrika-rally zitten hier allemaal. Het is niet zo leuk, want tot laat ‘s-avonds wordt er aan auto’s en motoren gesleuteld.
Willem heeft geluk, want er is een motor met zijspan bij. Net wat hij ook wil bouwen, ook een B.M.W. Hij kruipt er helemaal onder met z’n ene arm.
We bespreken nog een beetje wat de plannen zijn voor de komende dagen. Toch moeten we afwachten wat de buggy gaat doen. Dat weten we morgen hoop ik wel.
Dinsdag 04 januari 1977
Agadez
Vannacht hebben we zowat geen oog dichtgedaan. De hele camping zat vol met gasten van die rally. Ze zijn de hele nacht aan het sleutelen geweest.
Vanmorgen om half zes begon het starten van die motoren weer en dat ging door tot ze allemaal weg waren, wel een paar uur. Daarna kan je weer niet slapen, want de zon scheen binnen. Iedereen had koppijn.
Eerst weer ontbijt klaargemaakt. Ik zou naar de stad gaan. Sjaan, Sjan en Willem gingen ook mee. Ik moest een uitlaat hebben en olie. Verder moesten de normale boodschappen gedaan worden.
Onderweg kwamen we de militair Efraim tegen. Hij ging vast naar huis. We konden zo een uitlaat met alles wat erbij hoorde meenemen.
In de stad heeft Willem een accu gekocht voor z’n motor voor 8000 CFA (fl 80), ’n redelijke prijs.
Op de markt nog wat verdere boodschappen gedaan en op de terugweg olie. Toen weer naar de camping terug.
Eerst weer gegeten en begonnen met de uitlaat. Olie erin en proberen te starten. Wat bleek? Accu te leeg. Dat kan wel kloppen, want hij is lang gebruikt voor verlichting bij het koken en eten. Goed, een uurtje bij geladen op de accu van de Simca. Toen nog eens geprobeerd. Maar het bleek niet genoeg.
Toen hebben de twee Duitsers met hun vrachtauto, die ook een Renault bij zich hadden, die naast de Buggy gezet en toen nog eens geprobeerd. Weer niets.
Nou, dan maar slepen. Dat hielp wel, na enkele tientallen meters sloeg hij aan, maar vraag niet hoe. Het leek nergens op. Hij kwam niet op toeren en trok van geen kanten.
Met veel moeite kan je er net mee rijden. Er wordt wel geklapt als hij de camping oprijdt, maar terecht is het niet.
Eerst nog eens alle mogelijkheden afgewogen, maar het is waarschijnlijk toch wel in de motor, een rot lager zo te horen. Als je een beetje doortrekt maakt hij een vreselijk geluid. Net zoiets als vlak voor hij kapot ging.
Veel vertrouwen heb ik er niet in. Misschien zijn het nog de kleppen die niet goed gesteld zijn, maar dat zal ik morgen eens bekijken.
Ik heb me wat gewassen en toen zijn we gaan eten. We hebben weer eens sla, dat smaakt prima. ‘s-Avonds nog koffie gezet en bollen opgepeuzeld. Die smaken prima.
Nog wat op het terras gezeten. Daar zaten een stel Italianen te zingen. Ook zitten er een stel Hollanders die op de camping zitten. Het is nu al wat frisjes. Dat komt ook omdat het veel waait. Vooral overdag is dat erg. Dan waait het harder en komt het zand vaak met hopen over de tenten zetten. Voor Sjaan is het een marteling met d’r lenzen. We moeten toch zien dat we hier rap wegkomen.
Woensdag 05 januari 1977
Agadez
Deze dag is er eigenlijk niet zo veel bijzonders gebeurd. Of eigenlijk wel? We zijn tot de, zo goed als definitieve, beslissing gekomen, dat we de Buggy moeten verkopen.
Het is niet mogelijk gebleken het ding aan de praat te krijgen. Hij loopt op twee cilinders, de 3e en 4e, en ik begrijp niet waarom de andere twee niet meedoen. Waarschijnlijk is het blok toch zover rot, dat die twee niet voldoende compressie krijgen.
Ik baal er wel verschrikkelijk van, want dat betekend dat we hier 10 dagen voor nop hebben gezeten. En ook 5 dagen voor niets gewerkt. Dat valt wel even tegen en dan heb je nergens zin meer in. Maar we moeten verder. In ieder geval willen we naar Niamey zien te komen.
Overdag was er iemand voor Willem z’n motor. Ik heb hem gevraagd of hij de Fransman die de Buggy wilde kopen kende, om hem te vertellen dat ik nu misschien wel wilde verkopen. Hij was zelf ook wel geïnteresseerd geloof ik.
Ook moet ik morgen naar die militair, proberen of ik m’n 20.000 CFA (fl 200) terug kan krijgen. Da’s wel te hopen.
Vanavond hebben we het er een beetje over gehad wat ons verder te doen staat.
Het beste lijkt me dat Peter met de Simca naar Niamey gaat en met wat bagage van ons. Dan kunnen wij gaan liften naar Niamey. Daar kunnen we dan weer verder zien.
Het probleem ligt weer tussen Sjan en Peter. Sjan wil natuurlijk niet zo graag met Peter een paar dagen alleen op pad. Ze wil ook gaan liften. Nu geloof ik dat Peter dat ook niet zo erg vindt. Die vindt het, geloof ik, veel prettiger om b.v. met een lifter naar Niamey te rijden.
Da’s mij ook goed natuurlijk, met Sjan en Sjaan samen gaat het denk wel goed. We hebben alvast wat bekeken i.v.m. de bagage. We moeten wel een hoop weg doen. De wind wordt steeds erger hier, dat begint gewoon irritant te worden. Maar goed, dat nemen we op de koop toe.
Donderdag 06 januari 1977
2 Km
Agadez
Alweer een stierlijk vervelende dag. Met Peter gaat het steeds moeilijker. Hij eet al niet veel meer. Hij zegt dat hij buikpijn heeft van het eten hier.
Sjaan en ik zijn vanmorgen vroeg een stuk aan het wandelen geweest. Ze had weer wat last van haar maag en zo. Dat komt waarschijnlijk van de problemen die we hebben.
We zijn een beetje in de richting van de groentetuinen gelopen. Daar waren wat mensen aan het werk. We vroegen of we wat rond mochten kijken. Dat was goed.
Ze hebben van die putten, waar het hele bevloeïngssysteem op aangesloten is. Dat werkt wel leuk. Ontzettend wat die mensen hier moeten werken voor een beetje groente. Tot onze verbazing hadden ze er zelfs doperwtjes. Ze vroegen er 2500 CFA (fl 25) voor 1 kg. Dat was nogal wat, maar als je bekijkt dat hij z’n hele veldje voor die kilo moest afstropen, valt het nog mee.
Jammer genoeg begon hij gelijk te zeuren om aspirine. Maar goed, we kregen ook nog een klein kooltje mee en toen wilde hij mee naar de camping. We hadden wel gezegd dat we morgen terug zouden komen, maar hij wilde gelijk mee. Nou ja, dan konden we dat gelijk afwerken.
Bij de camping stond de militair van de motor op me te wachten. Eerst even wat aspirine gehaald en toen over de motor aan de gang. Hij was erg redelijk. Ik geloof achteraf dat hij ook niet zo veel vertrouwen in de motor had. Hij heeft hem niet eens horen lopen of hij wilde m’n geld al teruggeven.
Ik heb met ‘m afgesproken dat ik eerst zal proberen de auto met motor te verkopen. Dan zou ik wel de rest nog moeten betalen. Daar deed hij niets af. Anders moet ik de motor weer uitbouwen en dan krijg ik m’n geld weer terug.
Na het eten zijn we naar de stad gegaan. Sjaan lag weer in bed. Ze ging niet mee.
Eerst zijn we wat boodschappen gaan doen. Daarna bij garage Claude langs. De baas was er niet. Het is wel jammer dat we die Franse leraar niet kunnen bereiken.
We zijn bij “Hotel Sahara” een pilsje gaan drinken. Daar was ook de baas van het hotel. We hebben hem gevraagd of hij geïnteresseerd was in de Buggy. Maar hij had meer interesse voor de BMW van Willem. Wel zou hij na de middag even langs komen. Evenals een man van de 2CV garage.
We hebben onderweg nog een Engelsman opgepikt. Die wil naar Niamey liften. Als Peter alleen naar Niamey gaat is dat wel mooi. Want alleen stuur ik hem niet graag op pad en met Sjan is ook geen doen.
Terug op de camping is Sjaan weer op. Ze is al een beetje fitter gelukkig.
Peter heeft het er over dat hij morgen al wel weg wil, dat kan natuurlijk niet. Hij is wel erg vervelend nu. Ik kan wel begrijpen dat hij hier weg wil, maar hij moet onze situatie ook kunnen begrijpen. Sjaan is er een beetje van overstuur.
We gaan nog een eindje lopen om er over te praten. Als we terug zijn ga ik mezelf wassen. Sjaan doet m’n haar zo goed en zo kwaad als het kan. Met schone kleren aan voel je je toch weer (even) wat lekkerder.
Die kerels voor de auto zijn ook nog geweest. Ze bieden slechts 80.000 CFA (fl 800). Ik heb 300.000 gevraagd. M’n laatste vraag is 250.000 met en 200.000 zonder motor. Die kan ik altijd nog voor 40.000 teruggeven. Ze willen er over denken.
Morgen wil ik echter wel proberen om er mee in de stad te komen. Daar moet ik hem dan verkopen.
Peter wil ’s avonds niet mee-eten. Hij gaat in de stad eten met die Engelsman. Dat moet hij natuurlijk zelf weten, maar het is wel wat lullig tegenover ons, vind ik. We vinden het echter niet zo erg.
Ik voel me niet zo best. Je wordt ook zo lamlendig van al die tegenvallers. Het lijkt wel of ik wat griep heb. Koppijn en een beetje koortsig. Ik eet maar in de tent, honger heb ik wel, dus dat klinkt wel goed.
Na het eten duik ik gelijk in bed. Ik lig effe wat te rillen, maar dan warm ik toch wel wat op.
Peter heeft toch wel wat last van z’n maag, want als hij terugkomt heeft hij nog niets gegeten.
Vrijdag 07 januari 1977
22 Km
Agadez
Vannacht zeer slecht geslapen. Heb de hele nacht liggen prakkiseren Da’s niet zo best, want gisteren heb ik ook al niet zo goed geslapen.
We zijn weer vroeg opgestaan en een eind gaan wandelen. Daar kikker je wel van op.
‘s-Nachts had ik een idee. Het was mogelijk dat er iets met de uitlaat aan de hand was. Die had ik zo maar gemonteerd, maar misschien zat die rechts wel verstopt. Dat verklaarde het sissen in de uitlaat, de rook uit het carter en allerlei andere dingen.
Na de wandeling gelijk begonnen met het wisselen. Ik had gelukkig 2 uitlaten meegenomen, zodat ik gelijk kon vervangen.
Toen ik probeerde om het door te blazen, kreeg ik al een vermoeden dat het klopte wat ik vermoedde. Snel heb ik toen de andere afgemonteerd.
Willem kwam op en vond dat het een goede mogelijkheid was. Het bleek ook te kloppen. Hij sloeg onmiddellijk goed aan en liep mooi regelmatig. Wel hoorde je de 3e cilinder ijverig mee tikken. Dat baarde me wel wat zorgen. Echter iedereen was in een feeststemming en we zouden morgen vertrekken.
We zouden vandaag wat inkopen doen die we nodig hadden voor de reis. Beide auto’s zouden naar de stad rijden. Willem, Sjaan en Sjan bij mij in de auto en Anneke bij Peter. Ook de Engelse lifter en Pascal, dat Franse meisje wiens vriend op een van die Franse motoren een ongeluk heeft gehad, gingen met Peter mee.
We zijn uit elkaar gegaan en onderweg in de stad kwam ik tot de conclusie dat het onverantwoord was om zo naar Niamey te rijden. Dus toch hier verkopen. Wel was er nu goede hoop dat de prijs wat redelijk zou zijn, want de motor liep nu tenminste en je kon er mee rijden. Hij reed zelfs als de beste. Het enige was dat er regelmatig olie bij moest.
An en Willem waren ondertussen al te voet de stad ingegaan om inkopen te doen voor als wij weg zouden zijn. Ze hadden dan namelijk geen vervoer meer. Nu moesten we alles weer effe gezamenlijk regelen.
Ik heb m’n auto bij hotel Sahara gestald en Sjaan en Sjan zijn boodschappen doen.
Peter wil eigenlijk het liefste morgen al vertrekken. Misschien is dat ook wel het beste. Sjaan is er niet zo voor, maar dat komt denk omdat Peter het wat abrupt brengt en omdat het ineens zo’n verandering is. Daarnaast zijn we allemaal erg moe en moet ik voortdurend m’n best doen om de sfeer een beetje redelijk te houden.
Na het boodschappen doen kwamen we Moussa de gids weer tegen. Die wilde geld voor de militair hebben. Ik had die echter beloofd hem te betalen. Afgesproken dat we samen zouden gaan betalen, morgenvroeg om een uur of half 10.
We zijn toen weer rap naar de camping gegaan, want we hadden ‘s-avonds eten besteld in het restaurant. Op de camping eens goed met elkaar gepraat en besloten dat Peter morgen zou vertrekken.
Daarna zijn we gaan eten. Het was in een woord geweldig. Heerlijke soep en gebakken aardappelen met worteltjes, een heerlijke malse biefstuk erbij en erg veel sla. We kregen lekkere pudding met rum na en koffie. Het was heerlijk en dat voor een tientje.
We hebben nog effe gezeten en zijn toen gaan slapen. Weer niet te best geslapen.
Zaterdag 8 januari 1977
zonnig, 63 Km
Agadez
Peter zou vandaag vertrekken. Daarom hebben we meteen na het opstaan alle spullen uitgezocht. Dat was niet zo’n werk, want we hadden al bekeken wat we mee zouden nemen. Dat was niet veel.
Wij hadden de papierentas met weinig inhoud en de fototas. Verder een zak waar de binnentent met de slaapzakken en het luchtbed in zit en wat toiletspullen.
Sjan had nog haar ransel en slaapzak. De buitentent zou Peter meenemen.
Ik had om half 10 met Moussa afgesproken dus moesten we opschieten. Willem en Sjaan gingen ook mee evenals Pascal, die voor d’r vliegtickets op pad moest.
De auto deed het onderweg niet zo goed meer als in het begin. Hij trok niet meer en liep verder van geen kanten.
Moussa wachtte bij het postkantoor en die pikte we op, nadat we Pascal in het centrum hadden afgezet.
Toen hebben we met de militair afgerekend.
Sjaan en ik waren stellig van plan om de auto vandaag van de hand te doen. Een bod van 80.000 CFA (fl 800) had ik al direct, maar ik had voorlopig gesteld dat ik minstens 100.000 CFA (fl 1.000) moest beuren. De bieder was in hotel Sahara, dus kon ik hem altijd nog bereiken.
Toen kwam er een ietwat jongere vent die zei dat hij 150.000 (fl 1.500) bood en of ie effe een stukje kon rijden? Dat kon uiteraard en daar gingen we.
Hij reed als een idioot en haalde er uit wat er in zat. Onderweg pikte hij nog een vriend op. Willem zat nog achterin. Hij had het er niet gemakkelijk. Na een kwartiertje rijden wilde hij een stukje buiten de stad gaan. Willem hebben we bij hem thuis afgezet. Die kreeg een stoel in de schaduw. Toen ging het helemaal ruig. Hij had al rap nog twee vriendjes opgescharreld en toen ging hij buiten de stad.
Hij bespeurde wel dat de motor niet zo best was en verlaagde z’n bod tot 130.000 (fl 1.300). Ook goed, als hij maar kocht. Daarom ben ik ook nog verder gegaan met hem.
Op een gegeven moment reed hij op een stel mensen die aan een tafeltje buiten zaten. Hij wilde er vlak voor stoppen. Dat lukte echter niet en de mensen moesten dan ook rap maken dat ze met tafel en al naar achter gingen. Het liep goed af.
Buiten de stad ging het nog ruiger. Hij kwam diverse keren vast te zitten. Dan moest er geduwd worden. In een woord verschrikkelijk.
Daar kwam nog bij dat de accu zo goed als leeg was. Dus als de motor afsloeg moest er geduwd worden. En dat in mul zand of op stenen. Ik was na even dan ook bekaf. Maar wat wil je. Ik moest vriendelijk en aardig blijven, want wie weet, als hij zin had liet ie me gewoon staan met z’n vrienden. En dan was het niet eenvoudig meer.
Op een gegeven moment kwam hij weer in wat mul zand te zitten. Daar sloeg de motor af. Eerst weer teruggeduwd op wat hardere grond en toen weer aanduwen. Maar hij sloeg niet aan. De benzine was op. En ik had geen rooie cent op zak. Gelukkig had een van die vrienden wat op zak en hij ging met een auto die voorbij kwam benzine halen in de stad.
Toen heb ik maar af zitten wachten. Een dik half uur duurde het voor hij terug was. De benzine er in gegoten en na even deed hij het weer. Ik heb er toen sterk op aangedrongen dat we direct naar Willem zouden rijden.
Daar ging hij toen, via, via, toch naar toe. Zoals ik al verwachtte was die niet meer daar. Die was natuurlijk al naar hotel Sahara vertrokken, want daar wachtte Sjaan. Die zal zich wel flink ongerust maken.
De smeerlap stapte halverwege uit en bood 50.000 (fl 500), wat ik uiteraard niet deed. Z’n vrienden wilden wel mee verder rijden. Die heb ik er echter ook uitgezet, op die ene na die geld voorgeschoten had.
Bij hotel Sahara waren inderdaad Sjaan en Willem. Ze hadden zich behoorlijk ongerust gemaakt. Ik was ontzettend moe, stierf van de dorst en verrekte van de honger. Daarom zijn we toen eerst een pilsje gaan drinken. En al drinkende kwam de honger, dus hebben we toen wat patat en sla besteld. Ja, patat, en lekkere ook. Het was flink wat en dat kwam goed te pas. We hadden goed gegeten.
Om 4 uur zou Moussa weer wachten bij het postkantoor met een potentiële koper. Nou het zou me benieuwen. Het was echter al half 5 voor we er waren. En zoals we verwachtten was er niemand meer. We hebben toen wat benzine erbij laten gooien en zijn zeer teleurgesteld terug gereden naar de camping.
Er was een lichtpuntje. Sjaan en Willem hadden in het hotel, toen ze daar wachtten, de Franse leraar gezien, die al eens 200.000 (fl 2.000) had geboden. Ze hadden met hem afgesproken dat hij morgen bij de camping langs zou komen.
Op de camping aangekomen was daar ook veel veranderd. Peter was vertrokken met z’n lifter. Er was niet veel spul van ons meer over. Overigens nog genoeg om zo op de rug te laden.
We hebben effe uit liggen rusten. Toen zou er eten klaargemaakt worden. Er was gisteren een stuk vlees gekocht en dat wilden we gaan roosteren.
Sjan en An hebben wat hout gehaald. Eerst hebben we soep gemaakt en toen we een bergje houtskool hadden gloeien, hebben we het roostertje van Willem er op gelegd en daar het vlees op. Het ging prima en rook heerlijk. Dat is best gezellig, zo’n houtvuur, hadden we meer moeten doen, zeker als het koud is is dat wel lekker warm.
We hebben al het hout netjes opgestookt. An had bij het vlees rijst met tomaten, uien en ananas. Dat was heerlijk. Het vlees echter was niet zo best. Erg veel vet en pezen. De meesten kwamen daar dan ook niet door. Ik heb alles klein gesneden, ten koste van een snee in m’n vinger. We hebben nog gezellig wat na zitten kletsen met een sigaartje. Toen zijn we gaan pitten.
Wij sliepen met 3en in onze tent. We hadden het luchtbed dwars gelegd en dan iets onder de koppen. Dat ging prima. We hebben redelijk goed geslapen.
Zondag 9 januari 1977
zonnig
Agadez
Vandaag zou het dus gebeuren. De Fransman zou komen had hij beloofd. Hij had al eerder 200.000 CFA (fl 2.000) geboden, dus er was wel kans dat hij een redelijke prijs wilde betalen.
We hebben lekker uitgeslapen. Het was lekker weer en dat is wel eens lekker na al die wind.
We hoopten dat de leraar vlug zou komen. Hij liet echter lang op zich wachten en de stemming daalde zienderogen. Er is niets zo vervelend als wachten en zeker na al die dagen. Op de middag was er nog niets te zien. Het was niet te verwachten dat hij nog zou komen voor een uur of vier als het weer wat kouder zou worden. Zeker vandaag, want het was goed warm.
Samen met Sjaan heb ik ‘s-middags soep klaargemaakt. Je moet tenslotte wat doen. Het was echter een verschrikkelijke dag. Om vier uur kwam er echter nog niemand en ook niet om 5, 6, 7 en 8 uur.
We hadden intussen een houtvuur aangelegd en daar aardappels in gepoft. Dat ging prima en smaakte ook heerlijk. Zo’n vuur is zo fascinerend dat je al je problemen erdoor vergeet. Sjan en Sjaan hadden een heel dik stuk hout gevonden. Daar hebben we een paar stukken vanaf gehakt en klein geslagen. We hadden nu brandhout voldoende.
Om een uur of tien zijn we maar gaan slapen. Dit was wel de rotste dag van de vakantie tot nog toe. Als zo iemand iets beloofd, moet ie dat ook wel doen. Nu hadden we een hele dag met 5 man zitten wachten en moesten we weer naar de stad met de auto.
Maandag 10 januari 1977
zonnig, 20 Km
Agadez
Het leek er nu op dat we echt met de auto zouden moeten gaan leuren. Daar had ik eigenlijk geen zin in, maar wat moet je anders?
Iedereen zou naar de stad gaan. An en Willem hadden een lift van een paar Fransen en wij zouden met de Buggy gaan. We hadden ook veel overtollige troep, zoals jerrycans, meegenomen en de zak met schriftjes, ballonnetjes, potloodjes e.d.
Ik ben met de auto bij hotel Sahara gaan staan en daar zouden we eerst op An en Willem wachten. Ik was van plan om dan eerst een paar garages af te gaan.
Terwijl we daar staan te wachten hebben we flink staan handelen. Alle can’s, schriftjes e.d. waren we in een no-time kwijt voor allerlei leuke en veel kleinere spullen van de Touareg. Zelfs voor de auto waren er al twee geld halen, maar ik had er niet zo veel vertrouwen in. Om een uur of één zouden ze terug zijn hadden ze beloofd.
Inmiddels waren An en Willem ook aangekomen. Toen er om één uur nog niemand was zijn we naar garage Claude gegaan. Ik had met Sjaan afgesproken dat ik 150.000 CFA (fl 1.500) zou vragen. Dat leek me wel een redelijk bedrag waar nog wat af kon. Zolang ik er 55.000 (fl 550) voor kreeg, speelde ik nog quitte.
Claude zelf was echter niet aanwezig. Die was in hotel Sahara. Dus daar weer naar toe. Inderdaad troffen we hem daar aan. Hij was echter druk met allerlei besprekingen e.d. Dus moesten we even wachten.
We hebben een pilsje gepakt en een hele tijd gewacht. Alles duurt hier even lang. Na verloop van tijd zagen we hem weer lopen. Hij ging met ons mee. Bij de auto bleek hij toch wel geïnteresseerd. Ik heb m’n prijs genoemd en ‘s-avonds zouden we in Sahara verder afwerken. Hij had helemaal geen haast. Maar goed we hadden toch beet.
We zijn toen naar de Nederlanders gegaan. Het was inmiddels al een uur of 4 geworden en we hadden om 8 uur afgesproken, dus we hadden wel effe de tijd.
Bij de Nederlanders was het best leuk. Het was lekker koel binnen en er was thee met koekjes. We hebben er gezellig wat zitten kletsen. Zij wisten te vertellen dat het in Nederland flink vroor en dat er al geschaatst werd. Het sneeuwde en hagelde er, kortom dus echt winter. Dat is wel effe vreemd als je dan hier zit in de hitte.
Toen we weer weggingen zijn we weer teruggegaan naar hotel Sahara. We zouden daar eerst gaan eten, want op de camping kon niet meer, daar was het te laat voor. We hebben er friet met biefstuk en sla besteld. Ook dat duurt erg lang hier. Als je een uur op je eten moet wachten, is dat niets bijzonders.
Terwijl we wachtten kwam Claude. Hij was zowaar te vroeg. Hij kwam bij ons zitten en vroeg of 150.000 (fl 1.500) m’n laatste prijs was en vertelde erbij dat ie geen Afrikaan was. Hij wilde dus niet lang onderhandelen, ik ook niet trouwens. Ik heb toen gelijk maar gezegd dat 100.000 (fl 1.000) m’n laagste bod was. Hij ging direct akkoord.
Verder vertelde ik hem dat ik ook nog wat nieuwe reserve onderdelen had en dat hij ze kon kopen. Voor 20.000 (fl 200) was ie de man, ook dat ging.
Hij vertelde dat hij zo geïnteresseerd was omdat hij de Buggy voor zichzelf wilde. Hij wilde hem voor een rally gebruiken en er een grote Toyotamotor inbouwen.
Hij had nog geen geld bij zich, maar dat was zo geregeld. Als we morgenvroeg langs kwamen was het er.
Nou dat was prima geregeld dus. Ik had al wel liever m’n geld gehad, maar je kunt hier niet haasten.
We hebben daarna heerlijk gegeten en nog eens wat patat bijbesteld en bier erbij. Ik heb maar getrakteerd, want we hebben veel aan An en Willem gehad.
We hebben nog een keer de auto mee teruggenomen naar de camping. Eerst heb ik Sjan en Sjaan met de bagage afgezet. Daarna heb ik An en Willem die aangestapt waren nog opgepikt.
We zijn toen snel gaan pitten.
Waarschijnlijk was dit wel de laatste dag op de camping. We willen zo snel mogelijk verder, zodat we niet te veel tijd verliezen.
Dinsdag 11 januari 1977
15 Km
Agadez
Eindelijk was het dus zover: we zouden gaan vertrekken uit Agadez, na zo’n kleine 3 weken.
Het was wel ontzettend zonde van de tijd geweest, maar goed we gingen toch weer.
Eerst een flink vuur opgestookt en wat brood geroosterd. Daarna zijn we gaan pakken.
De tent met luchtbed en slaapzak was wel het moeilijkste pakken, want het paste maar amper in de zak. Alles hebben we in de Buggy geladen.
Het rotste is nu eigenlijk wel dat we An en Willem achter moeten laten hier. Die zitten hier nog wel een week of 3. Als Willem beter is en z’n zijspan klaar is gaan ze ook naar Peter toe. We hebben gezegd dat ie dat best goed vind en dat denk ik ook wel.
Om een uur of 11 waren we zover dat we gingen. We hebben afscheid genomen van An en Willem en zijn aangereden.
We hebben nog een kaart voor Peter geschreven hoe de zaken er voor stonden en hebben die in Agadez eerst gepost.
Daarna zijn we naar de vrachtauto’s gereden. Daar heb ik de bagage afgezet met Sjan die vast zou kijken wanneer we mee konden en zo.
Sjaan en ik gingen ondertussen eerst de auto brengen en het geld halen. Daarna zouden we terugkomen.
Bij garage Claude was iedereen druk aan het werk. We wachtten even en na 10 minuten kwam Sjan er aan. We konden met een vrachtauto mee tot Tahoua over 20 minuten.
Toen hebben we Claude maar even geroepen. Hij ging gelijk voor geld op pad, we moesten maar effe wachten. Nou, dat “effe” bleek erg lang te gaan duren en de vrachtauto was waarschijnlijk al lang weg. Het duurde een dik uur voor hij terug was.
Sjaan was net even wat brood gaan halen met sardientjes. Maar ook al was Claude er, geld was er niet. Daar moesten we nog “een paar minuten” op wachten.
Sjan zat buiten. Die was erg aan de dunne. Dat was wel beroerd, want op zo’n vrachtauto zijn de sanitaire voorzieningen niet zo best, vrees ik. Het zag er overigens niet naar uit dat we voor het eerst nog wegkwamen.
Sjaan was nog even een ananas halen op de markt voor de dorst. Sjan hoefde niet, want ze liep toch gelijk weer leeg. Dus hebben we hem met z’n tweeën opgepeuzeld, dat is best wel lekker.
Even later was Claude weer vertrokken. Ging hij nu dan z’n geld halen? hopelijk wel.
Sjan en Sjaan zijn vast even naar de bagage gelopen. Ze had aan een jongetje gevraagd of hij “even” op onze spullen wilde letten voor een gulden, maar dat was al lang geleden.
Sjaan kwam even later terug. Het bleek dat de vrachtauto nog steeds stond te wachten, dus al zo’n 3 uur. Nou was Sjan weer een beetje moeilijk aan het doen en daarom was Sjaan teruggekomen. Ze had echter niet tegen de vrachtauto gezegd dat hij gerust kon vertrekken, want dat wij toch nog geen geld hadden. Dat is ze toen gaan zeggen. Hij vind het echter niet erg om te wachten en zegt dat hij pas om 5 uur zal vertrekken. Sjaan legt uit dat het best langer kan duren, maar dat is niet erg, hij wacht tot 5 uur.
Toen konden we weer wachten. Wel zijn we nog even naar de markt geweest. Ik wilde eindelijk nog wel eens een paar foto’s maken. Dat is wel gelukt. O.a. een van zo’n jongen die van alles te koop had. Hij wilde niet op de foto, maar als betaling voor een van z’n tasjes wilde hij wel, samen met Sjaan.
Toen zijn we weer teruggegaan naar de garage. Tegen half vijf kwam Claude terug met het geld.
Eerst hebben we de spullen in de auto gecontroleerd. Dat was allemaal o.k. Toen aan het tellen. 120.000 CFA (fl 1.200) in briefjes van 1000 en 500. Daar ben je wel effe zoet mee. Maar het klopte allemaal.
Even hadden we gehoopt nog voor 5 uur klaar te zijn. Maar we moesten nog een aantal papieren invullen voor het zover was. Eerst naar de politie. Daarvandaan moesten we naar een of ander bureau. Er werd een papier ingevuld dat ik de auto verkocht. De “karte gris” was op onverklaarbare wijze kwijtgeraakt. Ik had hem apart gelegd, maar ik denk dat hij toch met Peter is meegegaan. Maar ze vroegen er gelukkig nergens om. Ik heb wel m’n normale kentekenpapieren ingeleverd.
Toen we weer teruggingen naar het politiebureau stonden we ineens zonder benzine. Het is duidelijk dat de Buggy veel benzine zuipt. We hebben de auto naar de benzinepomp geduwd. Daar moesten we lang wachten. Claude moest eerst weer naar de garage. Wij hebben gewacht tot we benzine hadden en daarna naar de garage gereden. Dat ging nog net.
Daar zat Sjan ook te wachten. Ze was doodziek. We hebben toen maar besloten in hotel Sahara te gaan pitten. Eerst zijn we daar naartoe gelopen en kamers besteld. Sjan is direct naar bed gegaan.
Wij zijn de bagage op gaan halen. Alles lag er nog netjes. Ze zijn hier best eerlijk geloof ik. We hebben alles op onze rug geladen en naar het hotel gelopen.
Daar hebben we alles neergezet op de kamer en zijn toen gaan eten. Ik verwacht niet dat Sjan morgen fit genoeg is om weg te gaan. Maar dan moeten we maar wat langer blijven.
Als je hier zit te eten is dat ook een hele belevenis. Je zit namelijk regelmatig in het donker omdat dan de elektriciteit uitvalt. Het hele restaurant wordt dan verlicht door één enkel olielampje. Maar het eten smaakt er niet minder om.
Daarna zijn we nog even de stad ingegaan. Eerst even naar de vrachtauto’s. Hij stond er waarachtig nog. Hij wilde zelfs wachten tot morgenvroeg 10 uur. Het hoefde van ons niet, maar dat gaf niets zei hij, hij wachtte wel.
Er was niet veel te beleven. Wel heb ik in een klein winkeltje een pennetje voor m’n horloge gevonden. Nou kan ik die tenminste ook weer om.
Om een uur of 10 zijn we gaan pitten. Er zitten hier veel muggen.
Woensdag 12 januari 1977
zonnig
Agadez
Het lijkt er echt wel op dat de goden ons niet gunstig gezind zijn wat betreft het bereiken van ons einddoel: broerlief. Vanmorgen was Sjan te ziek om weg te gaan. De afspraak met de vrachtauto kon duidelijk niet doorgaan om 10 uur.
Eerst hebben we de vrachtautochauffeur opgezocht. Het was een uur of 9 toen we er waren. De chauffeur konden we nergens vinden. Maar de auto stond er nog. We hebben toen tegen de mensen die er zaten verteld dat we niet mee gingen.
Daarna zijn we even de stad ingegaan. We hebben voor Sjan wat koekjes gekocht die ze misschien kan eten. Ook hebben we wat tomaten en makreel op tomatensap. Een blikopener was toen ook onontbeerlijk. Die hebben we toen ook een gekocht.
Daarna zijn we weer naar het hotel gegaan. Het was erg warm. We wilden nog proberen om batterijen voor het zaklampje te kopen. Misschien dat ze er bij de supermarkt hadden. Daar had je ook een soort marktje. Daar zijn we toen naartoe gewandeld. En inderdaad daar was een kraampje waar ze er hadden. We hebben er toen maar gelijk twee gekocht. Ook hebben we een pilsje gekocht.
Buiten hebben we toen wat steentjes gezocht. Witte en zwarte. Daar konden we dan mee dammen als we zin hadden, als we tenminste een dambord konden improviseren.
Terwijl we terugliepen kwamen we bij de moskee een Touareg tegen die ons een armband wilde verkopen. Zo een die Sjaan erg mooi vond. Ze wilde er echter ook eenzelfde halsband bij hebben. Die had hij niet. Wel kon hij er een maken. Voor een prijs van 5.500 CFA (fl 55) werden we het eens.
We gingen met hem mee naar z’n “fabriekje” om te zien waar het was. Om 5 uur zou het klaar zijn. Hij ging gelijk aan het werk. We mochten er bij blijven kijken en foto’s maken. Dat was wel mooi.
Eerst werd overal zilver vandaan gehaald. Dat werd in een bakje gedaan en in een houtskoolvuurtje met een blaasbalg gesmolten en in een vormpje gegoten. Daarna werd het uit gesmeed tot de gewenste vorm. Dat duurde een hele tijd.
Van de kindertjes en zo mochten we foto’s maken als er presentjes waren. Dat is hier nou eenmaal gebruikelijk. Na een uur zijn we gegaan. We zouden ‘s-middags wel terugkomen.
We hebben onderweg terug nog wat thee gedronken. In het hotel nog wat gegeten en toen zijn we om een uur of vier weer teruggegaan. Ik wilde weer vlug terug, want dan kon ik het helemaal op de foto zetten. Als je dat helemaal gezien hebt is zo’n armband veel mooier. Hij was al flink opgeschoten en had de vorm al bijna helemaal gesmeed.
Toen moest de zaak bijgevijld worden. Het is een mooi gezicht, want die mensen werken met handen en voeten. Al het vijlsel wordt netjes opgevangen, want dat is erg kostbaar natuurlijk. We hebben steeds in een hoekje in het “fabriekje” gezeten.
Dat was eigenlijk gewoon een hutje van riet. De Touareg wonen niet in huizen.
De hele familie hielp voortdurend mee. Er zat nog een man te werken. Die maakte van die kleine armbanden. Hij was met drie tegelijk bezig. Sjaan was met een kleintje op d’r schoot aan het spelen.
We hadden koekjes, noten en pinda’s meegenomen. Nu mochten we ook foto’s nemen. Ik heb er verschillende gemaakt. Ook weer van het werk. Het was al ver klaar.
Er werd een dessin in gevijld. Daarna moest het nog gebogen worden en afgewerkt. Het werd nog gehard en met kool werden de lijntjes mooi zwart gemaakt. Toen was het klaar.
We hebben nog een foto van de familie gemaakt en afgerekend. Ik heb hem toch maar 6.000 gegeven, want we vonden het prachtig en we hadden onze dag prima besteed. Ook de adressen hebben we uitgewisseld, we zouden foto’s opsturen.
We maakten ons wel zorgen om Sjan en wilden proberen om morgen op het ziekenhuis te informeren wat ze kon hebben. We zijn toen gaan eten.
Daar troffen we Claude nog. Die was wel verbaasd ons aan te treffen. We vertelden wat de reden was. Hij was ervan overtuigd dat Sjan dysenterie had, een darmziekte. Op het ziekenhuis hadden ze daar wel medicijnen voor dacht hij. Het is overigens niet erg. Na een paar dagen knap je weer op. Dat was wel een prettig bericht.
Wel werd de kans dat we nog naar Nigeria kunnen steeds kleiner, want ik moet eigenlijk volgende week al gaan werken. Maar dat kan me niet zoveel schelen.
We hebben weer prima gegeten. Al is het hier wel wat duur. Misschien dat we morgen op het ziekenhuis An en Willem nog zien. Dan kunnen we met hun op de camping eten, dat is altijd goedkoper.
Om 10 uur zijn we gaan slapen.
Donderdag 13 januari 1977
Agadez
In de toestand van Sjan is nog geen verbetering. We eten wat en gaan maar direct naar het ziekenhuis om daar opheldering te krijgen over de ziekte. Het duurde nu al wat lang.
Bij het ziekenhuis werden we snel geholpen. De dokter dacht dat het wel eens ernstig kon zijn n.l. dysenterie o.i.d. Dat is een ernstige darmstoornis, erger dan gewoon diarree. Eigenlijk moest ze direct mee naar het ziekenhuis komen. We hadden echter geen vervoer. Daarom ging hij zelf direct mee naar het hotel.
Het bleek inderdaad dysenterie te zijn. Sjan moest mee naar het ziekenhuis. Onderweg naar de apotheek om medicijnen te halen, o.a. diverse injecties en pillen.
Daar zien we toevallig ook An en Willem. Die kijken wel op natuurlijk. Willem schrikt er wel van als hij hoort wat Sjan heeft.
We moesten echter snel verder naar het ziekenhuis. An en Willem hebben om half 12 een lift naar de camping, dus die zien we niet meer vandaag.
Met Willem z’n arm is het niet zo best, want die is helemaal verkeerd gezet. Hij moet nog drie weken blijven lopen.
In het ziekenhuis krijgt Sjan twee injecties. Verder moet ze 6 pillen per dag slikken. Dan kunnen we gaan. Morgen moet ze terugkomen voor 2 spuiten en dat zeker vier dagen lang.
We hebben een taxi teruggepakt. Ze mocht niets anders hebben dan rijst en rijstwater en wittebrood. We hebben gelijk rijst besteld in het hotel. Eerst ging het niet, maar toch kwam er ineens rijst. We hebben ook nog een broodje gehaald voor ze.
Daarna zijn Sjaan en ik naar de Nederlanders gegaan. We hadden toch niet veel anders te doen. Het was wel even lopen en tegen dat we aankwamen gutste het zweet van ons hoofd. Janneke schrok wel toen ze ons weer zag en hoorde wat er was.
We mochten ons er wat wassen. Ik heb er m’n haar en voeten gewassen. Dan voel je je weer een ander mens. Zeker met nog een pilsje erbij. We zijn er de hele middag gebleven. Ze vroeg nog of we bleven eten. Maar dat was wel wat lullig tegenover Sjan, want dan zouden we wel wat laat terug zijn.
Wel hebben we de uitnodiging voor morgen aangenomen. Dan kunnen we weer eens wat anders eten dan friet met steak en salade.
Toen we terug kwamen op het hotel was Sjan al een beetje opgeknapt. Waarschijnlijk kwam dat omdat ze wist wat ze had en er iets aan gedaan werd.
Wij hebben weer hetzelfde in het hotel gegeten en een bak koffie erbij. Onder het eten werd er nog geknokt. Dat was dat gekke wijf wat op het hotel werkt. Die heeft een verschrikkelijke stem en de hele dag ruzie met iedereen. Een jongetje dat was uitgenodigd door een paar toeristen werd door haar hardhandig verwijderd. De jongen pikte dat niet en mepte er gelijk op. Toen had je de poppen aan het dansen. Gelukkig werden ze uit elkaar gehaald. Het is wel een rare meid hoor, want je hoort ze de hele dag door.
De vogeltjes vliegen ook door het hotel. Da’s wel leuk, zolang ze niet in je bord poepen.
Na het eten zijn we nog even langs het postkantoor gelopen om een brief van Sjan te posten voor Rien. Daarna nog even over de markt gelopen.
We werden aangeklampt door een lastige kerel die ons mee wilde nemen naar z’n huis. We moesten bij hem eten, drinken en slapen. Gelukkig werd hij door iemand weggeroepen. Hij zei dat we op hem moesten wachten. Dat hebben we zeker 5 seconden gedaan. Toen was hij nog niet terug, daarom zijn we maar doorgelopen naar het hotel.
Daar hebben we nog wat kaarten geschreven, om de achterban en de voorban (2 Peters) te informeren. Wel benieuwd hoe dit allemaal afloopt.
Morgen wil ik een telegram naar Fluke sturen, met wat ze te wachten staat. Dat zal wel voor de nodige deining zorgen. We wachten wat dat betreft wel af. Als ze me willen ontslaan doen ze dat maar. Alhoewel het nu toch echt op overmacht begint te lijken.
Om half 11 gaan we pitten. Zover mogelijk met de herrie van de flipperkast. De enige in heel Agadez!
Vrijdag 14 januari 1977
Agadez
Toen ik vanmorgen opstond rook ik gebakken eieren. Dat was alle reden om een ontbijt te bestellen. Jammer genoeg was er geen ei bij. Ik zal wel wat anders geroken hebben.
An en Willem waren ook al vroeg bij ons. We moesten eerst met Sjan naar het ziekenhuis. Daar zijn we te voet naartoe gegaan. Binnendoor is het niet zo ver.
Terwijl Sjan geholpen werd zijn wij even naar het postkantoor gegaan. Ik wilde een telegram naar Fluke sturen. Maandag zou ik moeten gaan werken, dus het werd wel tijd dat ik iets liet horen. Ik heb erbij gezet waar ik zit, zodat ze eventueel antwoord konden geven. Ik ben wel benieuwd hoe ze er op zullen reageren.
Ook hebben we nog wat kaarten op de post gedaan. We hebben geloof ik al voor een heel kapitaal aan post verstuurd hier.
Sjan had nog een receptje voor haar neus gekregen. Die was erg beschadigd. Ook hebben we van d’r dokter een briefje meegekregen dat we hier een aantal dagen hebben vastgezeten. Dat zal ik wel nodig hebben.
We hebben Sjan teruggebracht naar het hotel en zijn toen naar de apotheek geweest. Met An en Willem hadden we afgesproken dat ze later bij ons langs kwamen. We hebben toen met hun een hapje gegeten op de kamer en wat zitten kletsen.
We zijn toen even bij garage Claude langs geweest. Ik wilde vragen of hij een papiertje wilde tekenen, waarin stond dat hij m’n auto voor een minimaal bedrag gekocht had B.V. 100 of 200 gulden. Dat is misschien wel handig i.v.m. de verzekering. Hij was er echter niet en kwam ook niet.
An en Willem zijn om een uur of half 4 weer vertrokken. Die hadden een lift. We hebben afgesproken dat we zondag op de camping zullen eten. Zij bestellen dan vast en zullen proberen ook voor Sjan iets geschikt te krijgen.
Wij zijn toen aangelopen richting Janneke, want daar zouden wij vanavond eten. Die is echt wel blij dat we af en toe eens langs komen. Ik heb wat foto’s gemaakt van Arthur en het huis en zo. We hebben ze beloofd dat, als we terug zijn in Holland, we haar ouders op zullen zoeken, zodoende.
Ze heeft voor ons wat citroenensap klaargemaakt. Dat is wel goed, want ik geloof dat ik erg verkouden aan het worden ben. We hebben prima gegeten bij Janneke. Ik vind het wel wat raar dat ze alles door de “boy” laat doen, terwijl ze zichzelf rot verveelt. Ook al omdat ze veel kritiek op hem levert. Maar goed dat moet ze zelf weten.
We hebben de hele avond nog bij d’r gezeten. We hebben nog naar het Nederlandse nieuws geluisterd. Het is er ijskoud heb ik begrepen. Janneke was wat misselijk geworden en moest overgeven. Daarna ging het weer met haar.
Wij zijn toen in het stikkedonker naar huis gelopen. Het is maar goed dat we de weg al een beetje kennen hier, anders hadden we er nooit gekomen.
We hadden van Janneke nog een pak biscuit meegekregen voor Sjan.
Zaterdag 15 januari 1977
Agadez
Het begint nu echt wel wat vervelend te worden in het hotel. Wij zijn beslist geen hotelmensen. Zeker niet als het een noodgedwongen verblijf is. Je wordt er ook wat lastig van. Ik zelf ben erg lusteloos, gewoon geen zin om iets te doen.
Sjan knapt al wel aardig op, dat is wel fijn. We zijn weer naar het ziekenhuis geweest. Morgen nog een keer dan is het klaar.
We hebben nog wat boodschappen gedaan in de supermarkt en terug naar het hotel. Daar heb ik wat op bed gelegen: wat koppijn. Ik ben zo lui als de sodemieter. Dat is eigenlijk niks waard.
Vandaag willen we proberen de juwelier te vinden waar Janneke het over had. Maar we moeten eerst wat eten. Misschien dat er in hotel ‘l Air iets anders te eten zou zijn, daarom zijn we daar maar n’s heengegaan.
Nou, we hebben het menu gevraagd en het bleek een nauwkeurige kopie van dat van ons hotel. Een voordeel: ze hadden de gerechten die er op staan.
Dus gelijk de al eerder begeerde omelet besteld. Nou, die mocht er wezen. Zeker een ei of 4 per man. Met een stuk brood en een fles Fanta erbij was het prima eten. Daarna zijn we weer terug gewandeld.
Later op de middag zijn we de juwelier op gaan zoeken. Met wat informeren en vragen kwamen we terecht waar we zijn wilden.
Het was ook weer zo’n fabriekje waar enkele mensen zaten te werken op de grond. Met hetzelfde aambeeldje in de grond dat we meer hadden gezien. Er werden hoofdzakelijk van die kruisen gemaakt. Kruisen van Agadez enz. Prachtig werk, zeker als je ze bezig ziet met d’r hamertjes, vijltjes en beiteltjes.
Wij vroegen of ze ook zilveren beestjes maakten. Ja hoor, we waren op het goede adres. Ze hadden toevallig een liggende gazelle als voorbeeld. Dat was een prachtig stukje handwerk. Heel fijntjes afgewerkt. Benieuwd hoe ze dat maken.
We vroegen wat ze kosten: 3500 CFA (fl 35). Ik vertelde dat we er wel 5 wilden kopen, maar dan uiteraard voor een andere prijs. We boden voor 5 10.000 CFA (fl 100). Dat vonden ze veel te weinig. Ze gingen niet lager.
Er kwamen een paar Duitsers die blijkbaar de gazelle besteld hadden. We vroegen wat ze er voor betaalden. Het bleek dat zij de prijs van 3500 (fl 35) bedongen hadden na een vraag van 6000 (fl 60). Daarom wilden ze natuurlijk niet lager.
We hebben nog wat tekeningetjes bekeken van andere beestjes die we konden bestellen.
We besloten er vier te nemen toen we de prijs nog tot 3000 (fl 30) wisten te brengen. Een gazelle, kameel, giraffe en een struisvogel. Die andere drie hadden we nog wel niet echt gezien, maar we namen wel aan dat ze net zo mooi zouden zijn.
Het zilver dat ze er voor gebruiken is ook wel zuiverder dan b.v. dat van Sjaan d’r arm- en halsband. Vandaar ook die prijs natuurlijk.
We wilden wel graag van die dingen. Die kunnen we aan Jos en Piet geven en aan thuis bijvoorbeeld. We spreken af dat ze morgenavond klaar zullen zijn. We betalen 5000 CFA (fl 50) vooruit.
We mogen morgen komen kijken als ze er mee aan het werk zijn en er ook foto’s van maken. Dat wordt dus weer erg interessant hoop ik.
Daarna zijn we teruggegaan naar het hotel. We hadden honger en wilden wel wat eten. We zouden proberen of we rijst konden krijgen, want anders moesten we weer aan de patat.
Nou, dat kon wel. Kon je gelijk zien wat een vreemd restaurant het was. Want we bestelden er doperwtjes bij, maar die waren er ook niet, maar wel witte bonen. Toen aten we dus iets wat helemaal niet op de kaart stond, terwijl van alles wat wel op de kaart staat er nooit is. We hebben echter prima gegeten.
We hebben nog wat heet water met suiker besteld, ook dat ging. Daar wat citroenen in uitgeperst. Ze hebben hier van die kleine groene citroenen, die echter prima zijn.
Na een kwartiertje wandelen zijn we gaan slapen.
Zondag 16 januari 1977
Agadez
Ook al hebben we vannacht die citroenstift van Sjan rijkelijk gebruikt, toch zijn we zowat opgevreten door de muggen. De beten zijn echter na een uur al weer weg, dus zo erg is het niet.
Wij hebben een hapje gegeten en een kop koffie gedronken.
Sjan is alleen naar het ziekenhuis gegaan, dan konden wij naar onze edelsmid toe. We waren er pas om een uur of half elf. Ze waren er al druk mee bezig. De giraffe werd net gegoten en de gazelle was al klaar. De kameel was van was gemaakt en de struisvogel had een vorm van klei.
Eerst wordt het beeldje gemaakt van was. Ik denk dat dat gewoon met de hand wordt gevormd, aan de hand van een tekening. Als dat klaar is wordt om de was een vorm van klei geboetseerd.
Om te controleren of de vorm dicht is wordt hij bij het vuur gezet. Als de was dan smelt loopt hij er via de eventuele lekken uit. Deze worden dan gewoon van buiten uit weer dichtgemaakt. Is dat goed, dan wordt de vorm in het vuur gelegd om het te bakken vermoed ik.
Wanneer het eruit komt kan de was er gemakkelijk worden uitgegoten. Het wordt nog een keer verhit om de laatste was uit te koken. Wanneer dat klaar is blijft de vorm gewoon in het vuur op temperatuur. Waarschijnlijk omdat hij bij afkoelen kan barsten.
Tegelijk is in een klein kroesje het zilver gesmolten. Met zo’n blaasbalg en een hoopje houtskool bereiken ze fikse temperaturen.
Als dat klaar is wordt het vormpje roodgloeiend uit het vuur gehaald en er vlak naast gezet. De deuren en alles wordt gesloten om de zaak niet te snel af te laten koelen. Dan wordt het zilver snel gegoten.
In een bak water wordt het zaakje afgekoeld. De vorm wordt van het beeldje afgetikt en het gietstuk is klaar. Het is mij niet duidelijk hoe de ontluchting van de gietvorm precies plaatsvindt, misschien is dat niet nodig bij dergelijke kleine stukjes, maar wel zijn alle details, zoals pootjes en hoorntjes (v.d. gazelle) netjes opgevuld.
Nu wordt het hele beeldje met eindeloos geduld bijgevijld, nadat er wat grote stukken, zoals de gietopening, zijn afgezaagd.
Tegen dat we weggingen was de gazelle bijna helemaal gevijld, op het kopje na. De giraffe was net een klein beetje bewerkt en de struisvogel was dus net gegoten.
De kameel was uitbesteed aan een andere smid, die zat een eindje verder te werken. Hij was nog bezig met een heel groot hert van een cm. of 20. Heel erg mooi.
Tegen een uur of één is Sjan, die inmiddels ook was aangekomen uit het ziekenhuis, weer naar het hotel gegaan, want daar hadden we worteltjes voor haar besteld. Wij zijn later ook teruggegaan. We hebben veel foto’s gemaakt. Morgen vroeg gaan we weer terug.
We hebben op het hotel het overschot van Sjan opgegeten en nog een bak koffie gedronken. Sjan heeft toen nog wat liggen slapen.
Om een uur of half vier zijn we aangestapt. We hadden An en Willem beloofd dat we om een uur of 4 à 5 op de camping zouden zijn. Op de markt een taxi gepakt, hij vroeg 1000 CFA (fl 10), dat was redelijk. Op de camping hebben we gelijk maar gevraagd of hij ons ‘s-avonds om een uur of half elf op kwam halen.
Met Willem op het terras wat zitten kletsen over digitale techniek en zo. Toen was er gedekt. Een ding was jammer, er stond friet op het menu. Daar hadden we niet voor weg hoeven gaan.
Wel was er weer die pudding met rum. Tenminste de rum, de pudding was anders, maar daar ging het niet om.
We hebben nog gezellig wat na zitten tafelen, ook nog met een andere Nederlander die op de camping zit.
De taxi was er weer op tijd en om 11 uur lagen we zowat al op bed.
Maandag 17 januari 1977
Agadez
We hebben vanmorgen eerst gegeten en ondertussen kwamen An en Willem net langs.
We zijn samen weer naar “onze” juwelier gegaan. Daar werd al hard aan onze beestjes gewerkt. Ze waren al een stuk klaar. Er werd nog stevig aan gevijld.
De kameel was ook in de maak. De vorm was al zo goed als klaar en werd dichtgemaakt. De kroes met zilver gesmolten en het gieten kon gebeuren. Wat bleek echter toen de vorm werd weggehaald? De kameel had slechts 3 poten. Dat was wel jammer. Ik was benieuwd hoe hij dat op wilde lossen. Hij vertelde het wel, maar ik begreep het niet helemaal.
We werden ook nog uitgenodigd voor de thee. Daar hadden we wel zin in. An en Willem waren toen net even weg, omdat ze een lift hadden afgesproken met die andere Nederlanders op de camping. Dus die hadden geen thee.
De poot die ontbrak was nu van was aangebracht. Vervolgens werd het hele ding weer in de klei verpakt en weer verwarmd en dichtgemaakt. Toen het hard was werd het hele zaakje weer roodgloeiend gestookt. Het was de bedoeling dat binnenin alles zou smelten en dat zodoende ook de laatste poot zou vollopen. Waar de was dan moest blijven begreep ik niet. Toen het klaar was werd het weer afgekoeld en geopend. Het had echter geen succes gehad.
Wij konden niet langer blijven kijken, want we hadden afgesproken dat we om één uur bij Janneke zouden gaan eten en het was al half twee.
We zijn eerst even naar het hotel geweest en toen naar Janneke. Daar hebben we eerst even wat zitten kletsen en toen prima gegeten. Er was brood met diverse soorten kaas en worst en jam. Dat was allemaal al weer lang geleden.
Er kwam ook nog een Franse vrouw op visite of eigenlijk een Indonesische. Die verveelde zich zo te zien ook dood. Jammer genoeg gingen wij morgen weg, want ze vroeg of wij een keer kwamen eten.
Om een uur of vijf zijn we weer vertrokken om onze bestelling op te halen bij de juwelier.
Alles was al klaar op, de kameel na. Die was helemaal opnieuw gegoten. Dat was wel veel werk geweest. Maar hij was dan toch klaar.
Ik heb nog wat foto’s gemaakt toen het werd gewassen en van de diverse mensen daar. Ik heb betaald en toen zijn we naar het hotel vertrokken. De beestjes waren best mooi.
Van hotel Sahara zijn we naar hotel ‘al l äir gegaan. We wilden daar wel eens gaan eten. We hadden eerder al gezien dat het eten er net zo duur was dus waarom niet.
We moesten er wel weer hetzelfde bestellen. Friet met steak. Sjan had er een omelet bij met boontjes en wij doperwtjes. Het smaakte me prima en ik zat barstens vol, we kregen nog een stuk ananas na. Ik had zoveel gegeten dat ik er gewoon maagpijn van had. Dat kwam omdat ik ‘s-middags bij Janneke ook al goed had gegeten en nog geen honger had.
We zijn weer terug gewandeld naar het hotel. Sjaan heeft nog wat gewassen en toen zijn we gaan slapen.
Dinsdag 18 januari 1977
Agadez – tussen Agadez en Tahoa
Vandaag was het dan zover, we zouden Agadez gaan verlaten na inmiddels zo’n 25 dagen.
We zijn extra vroeg opgestaan en hebben boodschappen gedaan. Op het hotel nog wat gegeten en koffie gedronken.
Toen heb ik afgerekend. Ik kreeg een nette rekening waar ook het eten op vermeld stond. Dat is wel handig i.v.m. de verzekering.
We hebben de spullen gepakt en zijn aangestapt. Om 11 uur waren we bij de vrachtauto’s. We hebben geïnformeerd en we konden om 12 uur mee. Dat was effe mazzel. Voor 5000 CFA (fl 50) p.p. naar Niamey.
Om 12 uur echter vertrok er nog niemand. Wij ook niet.
Gelukkig hadden we een plekje gevonden in een soort wachtlokaal waar je tenminste in de schaduw zat. De auto zou toen om 2 uur vertrekken, er moest nog iemand komen. Nou, daar wacht je dan op nietwaar? Als echter om 3 uur nog niets vertrekt en om 4 uur ook niet weet ik wel dat we weer heerlijk Afrikaans bezig zijn.
Om half vijf vertrekt de vrachtauto notabene met de mededeling dat hij zo terug is. Als dat tot half 6 heeft geduurd, hebben we zo’n honger dat we maar gaan eten in het hotel, waarvan we hadden gedacht het vanmorgen voor het laatst gezien te hebben.
We hebben er op ons gemak prima gegeten. De biefstuk was beter dan ooit. Om een uur of 7 gingen we weer terug. We baalden zo dat het ons niet kon schelen of hij al weg was of niet. Het was echter nog niet het geval.
Er zat al een hoop volk op en ook veel vracht en bagage. We zijn er op gekropen en hebben met veel moeite een plekje veroverd.
Om 8 uur wordt er dan toch vertrokken. Het bleek al ras dat het geen plezierritje zou worden. Zo gauw de auto reed werd het erg fris. Ik had wat geluk, want ik lag naast een vrouw met een enorme deken. Ik ben maar zo vrij geweest om daar een stukje voor m’n rug van te lenen.
Na een uur, toen iedereen goed koud was, stopte de vrachtauto, er moest wat en iemand uit, na een kwartier ging het weer verder.
Het was in een woord verschrikkelijk. Je deed geen oog dicht en om de haverklap werd er iets in- of uitgeladen. Je kon ook niet slapen, want daarvoor werd er veel te veel op en neer gelopen door iedereen.
Er werd ook nog gezongen en niet al te mooi. Je baalde van iedereen en alles lag in de weg. Je kan ook niet verwachten dat op een willekeurige berg vracht een prima bed te maken valt.
En dan maar hobbelen aan een stuk door.
Woensdag 19 januari 1977
tussen Agadez en Tahoa – tussen Tahoa en Niamey
Vandaag was Sjaan jarig. Dat vierde ze meteen. Om een uur of drie.
Toen werd de vrachtauto een heel stuk uitgeladen. Sjaan moest effe pissen en zou wel eens van de vrachtauto klauteren. Maar plotseling hoorde ik een kreet en een plof en toen lag Sjaan vlugger beneden dan ze gepland had. Ze kwam er met wat schrammen en blauwe plekken af.
Er werd hier wel veel afgeladen. Zo veel dat er zelfs weer plek was om te slapen.
Er waren een stel stukken beton afgeladen die daarvoor in een berg stro waren verpakt. Dat stro was blijven liggen met een stuk plastic er overheen.
We waren er vlug bij en hadden toen een goed plekkie om te liggen. Alleen was het er nog koud.
Ook was er een stuk van de overkapping van de vrachtauto afgebroken en dat rammelde nu als een gek en maakte een verschrikkelijke herrie.
Bij elk dorpje werd er gestopt. Een keer om bij de politie te melden, een keer om in en uit te laden en een keer om weer af te melden bij de politie. Dat was ook erg vervelend, want er waren nogal wat dorpjes. Dat ging zo de hele nacht door.
Toen de zon eenmaal op was werd het al ras warmer. Er werd weer gestopt en er werd eten gemaakt. Wij hebben wat brood met tomaat en makreel gegeten.
Toen het licht was, was het wel leuker, want we konden buiten kijken en de omgeving was best. Overal zag je van die strooien hutjes met mensen erbij. Als je ergens stopte stonden er gelijk mensen die van alles te koop hadden van eten en zo. Vooral veel vlees e.d. Het zag allemaal erg rood, zodat het wel rijkelijk met peper bestrooit zal zijn geweest. Ervan gegeten hebben we dan ook niet.
Hoe leger de vrachtauto werd hoe harder hij rammelde. Het eten dat we bij ons hadden was nog niet op, maar eten ging bijna niet.
Onderweg hebben we nog een keer controle gehad van de paspoorten, maar dat was allemaal o.k. Om een uur of 12 waren we in Tahoua. We waren bek en bekaf.
Eerst waren we van plan om maar in Tahoua te blijven en een hotel op te zoeken. Echter er stond al een bus klaar die naar Niamey zou gaan. We besloten maar gelijk door te gaan, want de bus ging al om één uur weg. Dat kon er nog wel bij. Om 2 uur ‘s-nachts zou hij in Niamey aankomen.
We waren echter te moe om in te zien dat dat wel wat later zou worden. En dat werd het. Om 3 uur waren we er nog. We zijn toen in een of andere bar nog wat gaan drinken. Om 5 uur ging de bus weg. Hij reed de stad in, pikte daar wat bagage op en reed weer terug. Nog een half uur gestaan en toen vertrok hij dan toch eindelijk.
De bus zat (volgens mij) barstens vol. In Agadez had ik nog een leuk steentje op de kop getikt, wat ik Sjaan maar als verjaardagscadeau had gegeven.
Ook met de bus was het weer stoppen bij elk dorpje en politiecontrole. Het was wel duidelijk te merken dat we erg moe waren. We konden nergens meer het leuke van inzien. Als je fit bent is zo’n trip met de bus nog best ’n belevenis.
Toen we eenmaal goed en wel op gang waren schoot het redelijk op. Stoppen en zo meegerekend gingen we nog zo’n 35 Km/h gemiddeld. Als je dan echter 450 Km moet dan zit je nog 12 uur in de bus.
Het was wel fijn dat we de eerste 2 uren nog wat buiten konden zien. De omgeving was ook echt de moeite waard.
Je zag overal hutjes en allerlei dingen die interessant waren. Het terrein was een beetje glooiend. Wel werden er onderweg steeds mensen opgepikt, meer dan er uit gingen, wat automatisch inhoud dat de bus nog voller werd.
Op het laatst liepen er mensen over de leuningen en schouders naar voren tot ze een gaatje zagen en lieten zich daar vervolgens inzakken. Dat ging ongelooflijk lang zo door.
Tegen een uur of 9, toen het stikdonker was, stapte er alleen nog af en toe iemand uit. Het was wel te hopen dat de bus het zou houden. Het was al een oud beestje en zo afgeladen vol (het dak zat ook meters onder de bagage) dat ik soms het ergste vreesde.
Vooral als we een stuk om moesten rijden. Als de asfaltweg ergens kapot was of een brug, moesten we n.l. over een stuk piste wat ogenschijnlijk pas een of 2 keer bereden was. Speciaal als er dan een droge rivierbedding genomen werd hield ik m’n hart vast. Maar het ging steeds goed.
Sjaan was niet zo lekker, wat wel begrijpelijk was. Slapen lukte niet in die schommelende bus, zeker niet omdat hij telkens stopte.
Later was het niet zo druk meer en was het mogelijk dat Sjaan met d’r hoofd op m’n schoot kon liggen. Dan rustte ze toch iets uit.
Toen we om 12 uur in Manankari aankwamen, stopte de bus weer en stapte er een heel stel mensen uit. We vroegen wat er ging gebeuren. Iemand zei dat hij ging eten.
Er werd ook een vuur aangestoken. Iedereen was zowat buiten aan het scharrelen. Een aantal ging buiten liggen te pitten. We kregen het vermoeden dat er hier overnacht zou worden. We hebben toen de man een bank in beslag genomen om op te pitten. Na verloop van tijd kwamen er ook enkele andere in de bus pitten en moesten we weer wat van onze ruimte inleveren.
Vooral Sjan had wat moeilijkheden met een vrouw die nogal lastig was. Al met al sliepen we nog niet of niet veel in ieder geval.
Donderdag 20 januari 1977.
tussen Tahoa en Niamey – Boubon
Wakker geworden zijn we niet, want we hebben niet geslapen.
Nog in het donker begon iedereen te scharrelen, afgezien van diegenen die de hele nacht herrie gemaakt hebben, o.a. met een luidruchtige radio.
We zijn in het donker nog effe naar de W.C. geweest die er niet was en we hebben ons wat gewassen bij een kraan in de buurt.
Om een uur of 8 was iedereen weer op z’n plaats, nadat we nog wat gegeten hadden en nog een fles water gezuiverd.
Het zat weer goed vol en de reis ging weer als vanouds verder. Met dit verschil dan, dat de accu van de bus leeg was, zodat die telkens aangeduwd moest worden. Dan is het wel prettig een volle bus te hebben en net als wij midden in te zitten, want dan stapt iedereen voor- of achteruit en dan zijn het er al zoveel dat wij wel konden blijven zitten.
Ook nu wordt er weer voortdurend gestopt en er kwamen er voortdurend mensen bij. Ook kippen werden nu al ingeladen en allerlei andere troep. Het was een enorme bende. Te meer omdat al een hele dag in de bus was geleefd op typisch Afrikaanse wijze. Dat houdt in dat de hele vloer vol lag met overschotten rietsuiker en allerlei andere etensresten, papier en sigarettepeukjes.
De rest van de bus zat onder de vettigheid van al het vlees dat onderweg wordt geconsumeerd en onder de snotpinnen e.d., want van zakdoeken heeft de gemiddelde Afrikaan nog nooit gehoord en zeker niet om je neus er in uit te doen en dan met snotpin en al in je zak te stoppen. Daar is de bus toch voor.
Maar goed, we kwamen uiteindelijk toch in Niamey aan. Dat was wel effe een opluchting. Je zag gelijk dat hier alles al echt wat westers was en dat doet je dan wel deugd. Zeker na alles wat wij meegemaakt hadden de laatste paar dagen.
Het was 2 uur ‘s-middags toen we er aan kwamen. Op een terrein waar ontzettend veel bussen stonden zoals de onze, werden we uitgeladen.
We hebben eerst de hele meute met kippen en al laten vertrekken. Jammer genoeg waren we te moe om leuke foto’s te maken, want dat had best gekund.
Eerst waren we van plan geweest om een hotel op te zoeken, maar het was nog vroeg en we hadden per slot van rekening afgesproken dat we naar de camping zouden gaan.
Dus geïnformeerd naar een camping. Maar dat bleek niet zo eenvoudig, want de taxi’s wisten geen camping te vinden. Een vent wilde ons wel helpen. Uitgeput als we waren vonden we alles wel goed. Hij informeerde voor ons en vertelde dat we een eindje verderop naar een pleintje moesten. Daar stonden taxi’s die verder weg gaan, ze heten taxi-brouse of zo iets.
Met een gewone taxi gingen we naar dat pleintje en dat kostte al 200 CFA (fl 2). We hadden niet in de gaten dat we bedonderd werden. Inderdaad konden we met zo’n taxi naar de camping in Boubon, 25 Km verderop, Dat kostte een tientje. Dat kon er mee door. Hij zou direct vertrekken.
Het is eigenlijk ook een soort busje, een Peugeot 404 met 2 bankjes achterin, waarop, voor hij vertrok 13 (ja dertien) mensen werden gepropt + 2 kinderen. Voorin zat ook nog 3 man en bovenop een bende bagage.
We hebben inmiddels ook in de gaten waarom we eerder zo lang moesten wachten voor ons vervoer vertrok. Men wacht n.l. net zo lang tot het voertuig vol is en dan vertrekt men. Heeft men een groter voertuig, dan duurt het langer voor hij vertrekt. Zeker als je er vroeg bij bent. Nu hadden we een klein ding en dat zit zo vol. Dus vertrokken we.
Het was een hele trip, maar zo zachtjes aan stapten er steeds meer uit en kregen we weer wat ruimte.
Boubon was het laatste plekje waar hij kwam. Een negerdorpje dat zo’n 3 Km van de weg ligt.
In het dorpje stopte de taxi en we moesten er uit. We zagen echter geen camping of iets. Daar wilden we naar toe gebracht worden. Maar dat deed ie niet en werd erg boos en zo.
Toen hebben we maar betaald, omdat iedereen uit het dorp ook zei dat de camping een stukje verderop was en onze spullen werden voor 50 CFA (fl 0,50) gedragen.
Goed, wij weer verder. Maar we kwamen bij de oever van de rivier aan en men vertelde ons doodleuk dat de camping aan de overkant was.
Gelukkig waren we te moe om anders te beslissen dan om per boot, die al klaar lang lag naar de overkant te gaan.
Het zag er eerst niet als en camping uit of zo, maar toen we uitstapten zagen we alles wat we nodig hadden: een zwembad, een bar met bier en alles, een restaurant en huisjes met bedden en muskietennetten.
In de huisjes waren zelfs douches, toiletten, wastafels en elektrisch licht, maar dat was alles nog niet aangesloten. Die voorzieningen waren echter elders prima verzorgd. We hebben ons gelijk gedoucht en goed gewassen.
Daarna hebben we wat uitgerust en in het restaurant eten besteld. Dat was prima verzorgd. Friet (wat anders), kip en groente.
Daarna zijn we vroeg gaan slapen. Dat hadden we wel verdiend na 60 uur zonder een uurtje slaap en constant sjouwen. We waren totaal uitgeteld en uitgeput.
Vrijdag 21 januari 1977
Boubon
Om 8 uur ‘s-morgens kwam men al vragen of we wilden ontbijten.
We hadden vannacht niet zo best geslapen. Waarschijnlijk waren we te moe. Wel zijn we wat uitgerust.
Het ontbijt hebben we maar laten komen. Dat was ook goed. Brood, boter, jam, koffie en een eitje.
We wilden vandaag proberen Peter te vinden, want dat was wel belangrijk. We hadden besloten te voet of liftend naar de camping “Rio Bravo” te gaan ± 5 Km richting Niamey.
Eerst weer met de boot over en vervolgens van Boubon naar de asfaltweg gelopen. Dat was wel zwaar werk, zeker voor Sjan die met een pijnlijke plek op d’r achterste liep.
Op de asfaltweg geprobeerd te liften. Maar dat duurde toch nog een Km of 3 voor we mee konden. Met een Fransman die erg vriendelijk was. Hij bracht ons tot de camping en wachtte daar tot wij wisten of Peter er was. Die was er niet.
We konden nu meerijden tot Niamey en dat leek ons het beste. Daar konden we misschien info over Peter krijgen. Over een zandweg ging het verder. Ik zat achter op de bak en keek zodoende achteruit.
Dat was ons geluk, want plotseling zag ik tussen de struiken enkele auto’s en tenten, waaronder een appelgroene Simca.
Ik riep gelijk dat er gestopt moest worden. En jawel hoor, daar zat Peter. De Fransman is toen doorgereden. Het bleek dat Peter op een 3e camping zat, “Yvan” geheten.
Hij had net weer stukken aan z’n auto. Z’n startmotor lag in puin, niet meer te repareren. Op de camping zat een jongen die hem goed geholpen had. Gelukkig maar, want ik zou er de fut voorlopig niet voor gehad hebben.
Peter had eerst een dag in Niamey geslapen en is toen naar Yvan gegaan. Daar heeft ie ongeveer een week gezeten. Onze kaart heeft hij nooit gekregen. De auto moest steeds aangeduwd worden.
Het postkantoor was al dicht zodat we niet konden kijken of onze Peter al iets Post Rest. had geschreven.
Op de ambassade hebben we de visa aangevraagd. In de stad was het erg warm.
Bij hotel Rivolie komen er veel blanken in de bar. Daar zijn we ook effe wat gaan drinken.
Er werd ook weer druk over de Simca gehandeld. We wilden echter niet te laat thuis zijn, zodat we om een uur of zes vertrokken. Eerst hebben we nog een kop soep gegeten.
Ondertussen is Sjan even naar het PTT kantoor geweest, maar er was geen post. Jammer. Nu wisten we nog niet wat we moesten gaan doen: of doorgaan naar Nigeria of onze reis beëindigen en teruggaan naar huis.
Het is namelijk niet verantwoord om naar Kano te gaan en het risico te lopen dat we daar onze Peter nog niet zouden ontmoeten. Dan zouden we nog een derde week extra moeten pakken en dan riskeerde ik m’n baan.
We zijn naar de camping teruggegaan en Peter naar de zijne.
Toen we het laatste stukje terugliepen kwam ons een auto achterop rijden die ook naar de camping wilden. Het bleken drie Ned. ontwikkelingswerkers te zijn. Sjan is verder met de bagage meegereden.
Sjaan en ik liepen verder naar Boubon. We zijn met z’n allen op de boot naar de overkant gestapt en hebben ons wat opgefrist.
‘s-Avonds hebben we samen gegeten. Rijst met alles wat erbij hoort. We zaten weer goed vol en zijn vroeg gaan slapen.
Dat ging echter nog steeds niet zo best. Ik begrijp niet waarom.
Zaterdag 22 januari 1977
Boubon – Niamey
We hebben vanmorgen weer eerst ontbeten. Daarna hebben we onze spullen gepakt, want we wilden vandaag de camping verlaten. We hebben alles op ons gemak gedaan.
Het was mogelijk om met de boot af te zakken naar de camping van Peter. Maar het was wel wat duur. Daarom hebben we het aanbod van de Ned. die met de auto waren, aangenomen om ons te brengen. Hij wilde ons zelfs naar Niamey brengen.
Eerst zijn we naar de camping Yvan gegaan. Peter was met z’n auto nog bezig. We hebben afgesproken dat wij naar Niamey zouden gaan met een deel van de bagage, naar een hotel.
Toen we bij Yvan wegreden zijn we nog even in het zand vast geraakt. Maar wij als volleerde duwers hadden dat zo geregeld. We zijn daarna naar Niamey gereden.
Eerst zijn we een paar goedkope hotels afgereden. Maar toen we die eens beschouwd hadden zijn we toch bij een iets duurder uitgekomen. Wij moesten 4100 CFA (fl 41) betalen voor een zeer goede kamer en Sjan 2600 (fl 26) voor een veel mindere kamer. De bagage hebben we uitgeladen en nog een pilsje gedronken. Die Ned. is toen weer teruggegaan.Op de kamer hebben we onze kas opgemaakt en toen bleek dat we er nog ruim voorzaten. We konden zelfs verantwoord de rest van de tijd in dit hotel blijven en gewoon gaan eten. Dat besloten we maar te doen.
We hebben de rommel een beetje geordend en opgeruimd en zijn toen gaan eten in rest. Mahradja. Het eten is daar prima. Alleen moet je er erg lang op wachten.
Toen het eenmaal kwam bleek al ras dat we veel te veel hadden besteld. Een bord spaghetti voor 2 pers. was genoeg voor 5 man en een portie vis bleek een bord vol te zijn.
Ook doperwten was vol- en volop. Er bleef van alles over, jammer, want het smaakte overheerlijk.
Daarna wilden we naar mevr. de Graaf gaan. Die had ons een keer uitgenodigd. We hebben een taxi geroepen en gezegd dat we naar Plateau wilden. Hij zei dat het 200 CFA (fl 2) was omdat het zo ver was, nou dat kan.
Toen we echter in die wijk aankwamen, kon de goeie man met geen mogelijkheid het opgegeven adres vinden. We hebben alles rondgereden en uiteindelijk moesten we toch weer terug. De chauffeur wilde toen 500 CFA (fl 5) van ons hebben. Ik gaf hem gewoon 200 en zei dat het meer dan genoeg was, want we waren geen stap verder gekomen.
Hij begon vervolgens zo’n heibel te schoppen dat er in een no-time een hele oploop was. Er werd geroepen om politie en meer van dat fraais. We baalden ervan en wilden wel weg. Er kwam toen een Fransman bij en die vroeg ons wat er aan de hand was. We legden het uit en die begon weer tegen de chauffeur. We hebben toen de chauffeur nog maar 200 CFA (fl 2) gegeven, ook daar nam hij geen genoegen mee. Toen wilde de Fransman “voor de lol” wel meegaan naar het politiebureau. Maar dat wilde wij niet. De chauffeur kneep er ondertussen tussenuit. Duidelijk dat we weer eens er tussen waren genomen.
We zijn toen niet meer naar mevr. de Graaf geweest, maar een pilsje gaan drinken en gaan pitten.
Zondag 23 januari 1977
Niamey
Het was vandaag zondag, dus rustdag. Ik ben eerst even wat voor het eten gaan halen, we hadden alleen maar brood en koffie.
Ergens aan een kraampje kon ik wat tomaten vinden en grapefruits. Iemand heeft me toen ook nog naar een supermarkt gewezen, waar ze boter en kaas hadden.
Op het balkon van de kamer hebben we toen een prima ontbijt opgepeuzeld.
Daarna heb ik nog wat foto’s vanaf het balkon en het terras gemaakt.
Er zijn wat spullen gewassen en vervolgens zijn we aangestapt richting Grand Hotel. Daar is een zwembad, zodoende.
Buiten stonden de Franse motorrijders. We hebben hen gevraagd of, wanneer ze Peter zagen, wilden zeggen waar we waren.
Bij het zwembad was het heerlijk. We hebben er weer diverse oude bekenden ontmoet. O.a. die twee Duitsers met d’r grote legerauto en Renault, die me zo goed geholpen hebben in Agadez met gereedschap.
Ook Peter was er naar toe gekomen; hij had de Fransen ontmoet. Ook de Nederlander, die we voor Rivolie ontmoet hadden, zat hier en nog vele andere bekenden.
We hebben er de hele middag gezeten. Ze hadden er heerlijke sandwich met worst. Om een uur of vier zijn we weer vertrokken.
We hebben nog wat gehandeld om een paar grote tassen voor onze bagage op de kop te tikken. We wilden echter alleen maar ruilen. O.a. tegen onze slaapzakken. Maar die blijken niet zo interessant te zijn hier.
Wel hadden we er een zo ver dat hij er een voor 200 CFA (fl 2) kwijt wilde. Eigenlijk had ik dat moeten doen, maar ik wilde alleen ruilen tegen overtollige bagage.
We werden het met niemand eens. Om een uur of zes zijn we weer in hetzelfde rest. gaan eten als gisteren. We bestelden nu wel veel minder dan gisteren ook al waren we met vieren. Nu moesten we erg genoeg nog langer wachten dan gisteren.
We hebben er een dik uur zitten hongeren voor er wat kwam. Toen kwam de soep en meteen daarop de rest wat we besteld hadden. De hele tafel stond barstens vol met zaken die snel koud werden. Dat was de laatste keer dat we hier aten.
We zijn toen maar weer naar het hotel gegaan. Peter is stiekem mee naar boven gekomen. Hij heeft op het balkon geslapen. Vannacht al wat beter geslapen.
Maandag 24 januari 1977
Niamey
Als het goed was had ik nu m’n 2e week moeten gaan werken. Maar dat gaat dus niet.
We moesten vandaag gaan handelen. Er was een probleem: Sjaan was niet al te lekker. Ze had veel last van d’r keel.
Eerst hebben we goed ontbeten. Ik had daarvoor brood en suiker gehaald.
Sjan was nog even naar de ambassade geweest. Zij wilde toch haar visum hebben. Wij hadden al besloten dat niet meer te doen. Het kostte per slot van rekening weer een tientje. En de kans dat we nog iets van Peter zouden horen was minimaal. We hadden n.l. gehoord dat post van Niger naar Nigeria via Parijs en Londen gaat. Vandaar natuurlijk die vier weken waar we van gehoord hadden en wat ook wel zo bleek te zijn, anders hadden we toch wel wat gehoord.
Na het ontbijt zijn we met een slaapzak op pad gegaan. We wilden tassen hebben. Ze verkochten hier van die mooie leren tassen, waar enorm veel in kon. Het lukte echter niet om ze te ruilen tegen de slaapzakken.
We zijn toen eerst maar gaan informeren voor een vliegtuig. Het bleek al ras dat Air Algerië het goedkoopste was. Voor 80.250 CFA (fl 802,50) naar Parijs en voor 82.950 CFA (fl 829,50) naar Brussel. Kunnen vrijdag om 6:00 uur weg. Zijn dan om 14:00 uur in Brussel. Dit willen we wel doen, want dan hebben we nog een heel weekend en kan ik maandag gaan werken.
Sjan wilde nog steeds naar Kano, ook omdat ze vandaar met studentenkorting naar A’dam zou kunnen vliegen. Naar Kano van hieruit kost echter weer 24.500 CFA (fl 245). Dan helpt het nog niet.
Peter wil voor 64.500 CFA (fl 645) naar Marseille vliegen. Maar wij hebben geen zin om nog zo lang te gaan liften.
Later zijn we met de slaapzakken naar de markt gegaan waar ze ook tassen hadden. Daar was iemand wel geïnteresseerd in de slaapzakken. Na veel praten kwam hij met nog 2 mee naar onze kamer. Ja, je moet toch wat?
Sjaan die ik tevoren al weer naar de kamer had gebracht, vond het wel niet zo leuk, maar het ging toch. Ze waren in alles geïnteresseerd, maar hoe meer ze zagen hoe meer ze wilden hebben voor d’r tassen. Tenslotte werden we het toch eens over twee slaapzakken voor een grote tas. Wel wat duur, maar anders kom ik er toch niet aan en van m’n slaapzakken niet af.
Toen we later de spullen die mee moesten bij elkaar hadden , bleek alras dat we aan één tas genoeg hadden. We hadden zelfs ruimte over. Zoveel dat sommige dingen die weg moesten toch mee konden. Zoals T-shirts, sokken, handdoeken e.d.
Later zijn we het gereedschap uit gaan zoeken. Ook daarvan kon flink wat mee terug. Speciaal de doppenset en de betere tangen en schroevendraaiers.
Peter kon nog wat gebruiken en de rest zouden we opruimen. We zijn met de hele handel op straat gaan staan. Er werd hier en daar wel wat geboden, maar niet veel. Het meeste was 2000 (fl 20) voor de tas met gereedschap. In een doos hadden we nog bandelichters, krikken e.d.
Sjan was wat lastig vandaag en had heel de dag boven zitten bokken. Ze kwam nog even buiten zitten bij ons, maar ging toen weg zonder een stom woord te zeggen. Wij vroegen ons af waar de sleutel van de kamer eigenlijk was. Ik ben toen vlug naar boven gelopen, maar de kamer was op slot. Vlug toen Sjan achterna en ze geroepen. Ik vroeg of ze de sleutel had. “Ja” zei ze, maar ik kreeg hem niet van d’r. Dat is natuurlijk te gek. Het was n.b. onze eigen kamer. Ik heb ze toen gezegd wat ik van dergelijke kinderachtige streken dacht en de sleutel alsnog gekregen. Dat ze soms raar doet allee, maar zoiets idioots pik ik niet.
Sjaan en ik zijn toen naar boven gegaan en Peter bleef nog even met de spullen buiten zitten.
Sjan kwam poeslief weer terug en was allervriendelijkst. Ik snap dat niet en ben ook niet van plan zoiets te snappen. Ze is toen weggegaan naar het postkantoor en voor wat andere boodschappen.
Daarna kwam Peter met Liesbeth de Graaf. Die kwam toevallig langs en liep even mee naar boven. Ze raadde Sjaan aan om de pilletjes tegen diarree te slikken, die we bij ons hadden, omdat ze ook wat last van haar buik had.
Het bleek dat zij eigenlijk ook wel belangstelling had voor wat bagage van ons en heel wat zelfs. Vooral van dat spul wat hier niks waard is en we toch kwijt moesten, zoals pannetjes, afwasteiltje, bestek, broodmes. Ook de legerslaapzak wilde ze wel en het luchtbed met pomp en zo. Verder wilde ze ook de veldflessen wel overnemen. Dat scheelde weer een hele hoop handelen. Het enige wat we nog kwijt moesten was het gereedschap en zo.
Sjaan wilde nog graag en een kleinere tas hebben, zeker voor thuis. Als we die een hadden kon onze bagage met gemak mee voor de rest. Misschien nog met enkele souvenirs.
Morgenvroeg zou Liesbeth nog iets voor Sjaan d’r keel afgeven en we spraken af dat we beslist nog een keer langs komen. Het handelen wordt voor deze dag stopgezet.
Sjaan gaat behoorlijk achteruit en kan bijna geen woord meer uitbrengen, zo hees is ze. Peter weet nog een rest. waar we goed kunnen eten.
Sjan komt terug met boodschappen. Ze slijmt weer als de beste. Ze heeft kaas en thee en zo meegebracht en heeft overal weer belangstelling voor. Ik laat ze maar begaan.
We gaan eten. Het rest. is inderdaad prima en niet duur. Alleen gaan wij altijd te vroeg denk ik, want we moeten weer lang wachten.
Sjaan gaat direct naar bed na het eten. Ik heb geprobeerd ‘s-avonds een foto te maken, maar daarvoor is het denk te laat, want er rijden niet zo veel auto’s.
Voor Sjaan heb ik nog een bak heet water gepakt en er een beetje Tijgerbalsem in gedaan. Dat hielp prima voor ze. Gelukkig want ze had het erg benauwd. Nu kan ik tenminste rustig gaan pitten.
Dinsdag 25 januari 1977
Niamey
Met Sjaan is het niet zo best. Ze kan vaak bijna geen adem krijgen. Ze zit potdicht en ze zal blij zijn als ze thuis zit. Ze heeft ook veel last van d’r buik.
Bij het ontbijt kregen we nog visite van Liesbeth. Die had voor Sjaan wat pillen bij zich. Die heeft ze gelijk ingenomen. Het is maar om te voorkomen dat ze net zoiets krijgt als Sjan.
We hebben nog met haar afgesproken dat we morgenavond bij haar langs zullen komen. Eventueel komt ze ons halen. Ze ging want ze had haast.
Peter en ik zijn daarna weer gaan handelen. Ik had een kleine tas nodig en Peter ook. Voor wat gereedschap wilde ik wel verhandelen.
Eerst in de buurt van het hotel geprobeerd. Toen we daar geen succes hadden, hebben we de kleine markt geprobeerd. Na veel praten en bieden had ik er een te pakken met bijbetaling van 400 CFA (fl 4).
We zijn, toen Peter er ook een had, weer naar het hotel gegaan. Daar stond ons een tegenvaller te wachten. Sjan was nog eens wat extra’s gaan vragen i.v.m. het vliegtuig van vrijdag. Toen bleek dat de vlucht van vrijdag niet doorging. Die ging slechts eens in de 14 dagen.
Andere mogelijkheden waren om woensdag, dus morgen, te gaan en dan maandag weer. Dat was wel even moeilijk. Maandag was wel erg laat, en dan wilde ik eigenlijk al weer gaan werken en veel geld voor het hotel hadden we ook niet meer.
Maar als we woensdag gaan moeten we eigenlijk nog haasten. Het vliegtuig zou op de middag vertrekken, dus voor de middag konden we nog wel wat regelen. Ik had wel in de gaten dat Sjaan wel graag al morgen zou vertrekken, begrijpelijk.
Voor mij was het i.v.m. m’n werk ook wel het verstandigste. We zouden er nog over denken. We hebben een hapje gegeten en zijn daarna gaan zwemmen bij het “Grand Hotel”.
Sjaan is op bed blijven liggen, om een uur of 4 waren we weer terug. Sjan moest nog even naar het postkantoor.
Ik ben toen nog even naar de receptie gegaan om me te beklagen over de douche die niet goed was en de wastafel die inmiddels niet meer doorliep. We kregen toen meteen een andere kamer, die ernaast. Daar werkte alles wel. We hebben meteen de zaak overgehuisd. Toen had ik pas in de gaten hoeveel troep we hadden, ontzettend. Maar gelukkig hoefde alles niet mee.
We hadden inmiddels al half besloten om morgen te gaan. Eerst moest ik nog wat spullen kwijt. Sjaan wilde ook wel mee, want dan konden we wat souvenirs of zo ruilen.
We zijn weer naar de kleine markt gegaan. Daar hebben we na wat handelen een handtas voor Sjaan geruild en verder wat prenten van vrouwen e.d. gemaakt van vlinders op de kop getikt voor 500 CFA p. st (fl 5).
Daarna weer naar het hotel. We moesten onder de hand wat gaan eten. Ik stelde voor om beneden in Rivolie te gaan eten. Wel wat duur, maar als we morgen weggingen kon er dat wel af. Ik zou wel betalen.
We zaten er op ons gemak de kaart door te kijken, toen ineens een van de obers kwam en de kaart van onze tafel griste voor iemand anders. Dat pikten we uiteraard niet en we zijn dan ook opgestapt en maar weer bij Mahradja gaan eten.
We waren nu later en hadden dan ook vlug te eten. Daarna zijn we naar het hotel teruggegaan en hebben vast alle spullen gepakt die morgen mee moesten.
Om een uur of 11 zijn we gaan slapen.
Woensdag 26 januari 1977
Niamey – Parijs
Nou, dit werd dan de laatste dag in Afrika.
We zijn expres vroeg opgestaan, want we moesten het vliegtuig nog bespreken en wie weet kon dat niet meer. Dan moesten we wel maandag naar huis.
We hebben voor deze keer maar ontbijt in het hotel genomen. Toen ik ging vragen of dat kon, vroeg de man aan de receptie met hoevelen wij op de kamer sliepen. Uiteraard zei ik:”met z’n tweeën”, Peter sliep per slot van rekening op het balkon. Hij geloofde het niet zo erg, maar wat moet hij anders?
Wij zijn daarna gaan ontbijten en Peter zou proberen om later beneden te komen. Het ontbijt was miserabel en duur. Daarna zijn we direct naar de luchtvaartmij. gelopen van Air Algerië. We konden nog mee om 12 uur. Dat hebben we toen gereserveerd.
Eerst moesten we nog geld gaan halen op de bank en daarna kregen we de tickets. Terwijl we terugliepen naar het hotel, vertelde Peter van het balkon dat hij al beneden was geweest. Ze hadden hem gevraagd waar hij sliep. Hij had gezegd dat hij bij het politiebureau sliep. Dat kon voor niets n.l. Goed dat we wisten wat hij gezegd had! We zijn toen weer naar boven gegaan. Er werd niets gevraagd.
We hebben ons karig ontbijt van vanmorgen nog even aangevuld met brood boter en camembert en koffie en hebben onze spullen gepakt. Daarna ben ik het hotel af gaan rekenen.
Sjan heeft haar kamertje opgezegd en samen met Peter de onze overgenomen. Ik heb een nacht extra betaald. Dan konden zij morgen zien of ze er nog bleven of iets goedkopers gingen zoeken.
Met een taxi zijn we vervolgens naar het vliegveld vertrokken. We waren er om een uur of half 11. Eerst een pilsje en koffie gedronken.
Die grote tas was maar 23 kg, voor 2 personen was dat niet zo veel. Als je bekijkt met hoeveel we vertrokken zijn, hebben we maar een beetje bagage.
We moesten wat papiertjes invullen en langs de politie en douane. Dat stelde allemaal niet zo veel voor. Zelfs daarna kon je nog allerlei souvenirs kopen. We hadden nog CFA’s over, dus wij wéér aan het handelen.
We hebben nog 2 ivoren hangers en zo’n set barbequeprikkers aangeschaft. Niet al te goedkoop, maar dat ging hier niet zo best.
Het vliegtuig stond er al en wij mochten er in. Sjan en Peter stonden aan de kant om ons gepast uit te zwaaien.
Dit werd dan de eerste keer dat we zouden gaan vliegen. We stapten in en in het hele vliegtuig zaten een heleboel Chinezen. Allemaal voor een raampje. Wel jammer, want ik had daar graag gezeten.
We vonden een plekje bij het raam, wel zowat boven de vleugel. Er zat een Chinees vrouwtje naast ons. Ik heb nog een foto van Sjan en Peter gemaakt, toen vertrokken we. Het stelt eigenlijk niets voor, maar het is toch iets wat je meegemaakt moet hebben.
Het is wel jammer dat Sjaan zo beroerd is, want zo heeft ze er niet zo veel aan. Van de vrouw naast me mag ik zoveel foto’s maken als ik maar wil. Ze gaat netjes opzij. Dat is wel fijn, want er zijn best mooie foto’s te maken. Het is best mooi de Sahara eens op deze manier te bekijken. We komen nog over Gardaia.
Onderweg kregen we nog een hapje te eten. Dat was allemaal prima. Ik had een biertje besteld, maar dat moest in Franse franks betaald worden. Die had ik niet, daarom werd me dat geschonken.
Om ± ½ 5 zijn we in Algiers. Landen is ook niets bijzonders.
Het is wel mooi omdat je dan alles veel dichterbij kan zien, dan wanneer je eenmaal vliegt.
Na de landing worden we in een hal geloodst, waar we even moeten wachten. Er werd weer wat papieren rompslomp afgewerkt en onze bagage ging naar het andere vliegtuig, dat stond een eindje verderop en was van Air France.
Toen hebben we in een andere hal nog even zitten wachten en konden met de bus naar het vliegtuig.
In de bus zagen we nog een andere Hollander. Daar even mee zitten praten.
Het vliegtuig van nu was veel groter en er was ook meer plaats. Middenin zat een rij van vier banken en aan de kant 2. Wij zaten nu aan de kant en dat is wel eens leuk. Ik kan nu mooi de zonsondergang fotograferen. Jammer genoeg konden we verder niet veel meer zien, want het was donker.
In het vliegtuig heb ik die Hollander gevraagd of hij mij wat geld kon wisselen. Dan kon ik ook iets drinken hier. Dat kan, en er kan nog meer. Hij bood ons aan om morgen ons een lift te geven tot Nederland. Da’s natuurlijk wel mooi, zeker nu Sjaan niet zo fit is. Daar ben ik wel wat bang voor. Ze is nog steeds vaak erg misselijk. Ook hier in het vliegtuig kreeg ik weer wat te eten, het was nog beter dan bij Air Algerië. Sjaan at niets, ik des te meer.
We zaten zo boven Parijs om een uur of 8. Dat was wel een mooi gezicht al die lichtjes en auto’s. Na de landing liepen we met de Hollander mee. Hij was met nog een collega en had z’n auto op het vliegveld staan.
Eerst z’n collega weggebracht en daarna zijn hotel opgezocht. Dat was wel wat duur, daarom hebben we voor ons een goedkoper gezocht in de buurt. Dat ging voor 85 frank.
Eerst moest er betaald worden, maar ik had geen franks en ze wilden niets anders. Geprobeerd om ergens te wisselen, maar dat lukte niet. Tenslotte accepteerden ze dan toch een Eurocheque. Morgen zouden we afwerken. Toen snel naar bed, het was al laat.
We hadden een leuk kamertje met een douche, waar ik gretig gebruik van heb gemaakt.